“In de maand maart hebben we gigantisch veel instraling gehad. Dat is te merken aan de hoge productie voor de tijd van het jaar”, zegt Martijn van Onselen, teeltmanager van Van Onselen Aubergines in ‘s-Gravenzande.
“In vergelijking met andere jaren zitten we eind maart al op een productieniveau van half april. We oogsten nu meer dan 1,5 kilo per vierkante meter per week. Cumulatief ligt de productie ten opzichte van het 3-jarig gemiddelde meer dan een kilo per vierkante meter hoger.”
Om de aubergines niet te grof te laten worden, wordt er nu ook op zaterdag geoogst. De teeltmanager: “Zo oogsten we de hele kas 2 keer per week. We proberen zoveel mogelijk aubergines tussen 300 en 400 gram te oogsten. In week 12 was het gemiddelde vruchtgewicht 333 gram. De vruchtkwaliteit is heel goed.”
Andere jaren stopten we er meer energie in om het licht om te zetten in productie. Daar zijn we nu wat selectiever in
Instraling omzetten naar productie
Het gewas heeft veel instraling gekregen. “Vanwege de hoge kosten zijn we voorzichtig met het energieverbruik”, aldus Van Onselen. Andere jaren stopten we er meer energie in om het licht om te zetten in productie. Daar zijn we nu wat selectiever in. We laten overdag met de zon de temperatuur flink oplopen, maar we hebben nu zoveel lichtinstraling dat het lastig is om het licht volledig om te zetten. Gelukkig hebben we een vruchtbare onderstam en in de eerste 2 maanden van de teelt, januari en februari, is behoorlijk generatief gestuurd. “Hierdoor hebben we een open en vruchtbaar gewas gekregen, waarbij de suikers makkelijk naar de vruchtbare delen worden geleid. Als dat niet zo was geweest, was het gevaar dat de instraling vooral voor gewasgroei had gezorgd en niet voor zo’n productie zoals we nu hebben.”
Vroegtijdig signaleren van plagen
Het gewas is gezond en heeft weinig last van plagen. Een enkel plekje met luis. “We zitten er bovenop en proberen vroegtijdig de luis te signaleren. Op plantniveau spuiten we met Tepeki en zetten direct natuurlijke vijanden uit, zoals de sluipwesp Aphidius colemani, galmuglarve Aphidoletes aphidimyza en zweefvlieg Sphaerophoria rueppellii. Deze laatste is een probeersel om ervaring mee op te doen.”
Roofmijt Transeius montdorensis is bijzonder goed aanwezig en houdt de trips in bedwang. De teeltmanager: “Het blijft goed opletten, want vorig jaar is het enigszins uit de hand gelopen. De populatie van montdorensis was in bepaalde hoeken van tuin teruggelopen en daardoor kreeg trips de overhand. Nu letten we er goed op dat de roofmijten in aantal hoog blijft en zetten eventueel extra uit.”
In het auberginegewas is op een enkel plekje na nauwelijks witte vlieg en spint aanwezig en biologisch onder controle. Tegen meeldauw wordt nog steeds preventief gezwaveld. Het blijft een aandachtspunt.
In de watergift valt het op dat ondanks de hogere lichtinstraling we nu minder water geven dan andere jaren
Raamstand in de gaten houden
Van Onselen let goed op de p-banden bij de ventilatie, vooral nu er weer een omslag naar kouder weer is. “In de watergift valt het op dat ondanks de hogere lichtinstraling we nu minder water geven dan andere jaren. Dat heeft waarschijnlijk met het lagere energieverbruik te maken, want door de lagere energie-input is er minder gewasverdamping waardoor de waterbehoefte minder is. We houden goed het drainpercentage in de gaten. We geven nu ‘3 keer het licht’ aan water. Hierdoor gaan we bij het waterverbruik richting de 5 liter per vierkante meter per dag. Het watergeven start rond 9.30 uur en gaat door tot 16.30 uur met zonnig weer.”
Auteur: Harry Stijger