Het bedrijfsmatig gebruik van (lichte) drones in de landbouw wordt aan minder strenge regels verbonden. Tegelijk wordt het gebied waar drones kunnen worden gebruikt, ingeperkt. Dat heeft staatssecretaris Sharon Dijksma (Infrastructuur en Milieu) gemeld aan de Tweede Kamer.
Dijksma wil niet op Europese regelgeving wachten. Dat duurt volgens haar nog zeker tot 2018. In een brief aan de Tweede Kamer legt de staatssecretaris uit dat ze meer regels wil stellen aan het recreatief gebruik van onbemande luchtvaartuigen. Bij beroepsmatig gebruik is het nu zo dat de bestuurder van het toestel een brevet moet hebben, het bedrijf gecertificeerd moet zijn en dat geplande vluchten 48 uur te voren moeten worden gemeld.
Geen brevet nodig
De staatssecretaris wil de eisen voor het gebruik van drones tot 4 kilo aanpassen, waardoor er geen brevet meer nodig is en het verkrijgen van een certificaat voor een bedrijf eenvoudiger wordt. De meldplicht (48 uur voor de vlucht) verdwijnt. Gebruikers moeten echter wel basale kennis hebben van regels voor het luchtverkeer.
Beperkingen aan gebied
Tegelijk legt Dijksma beperkingen op aan het gebied waar mag worden gevlogen. Er zijn gebieden voorbehouden aan het normale vliegverkeer, zoals vliegvelden. Daar mag een drone niet komen. Verder geldt dat een drone niet hoger mag vliegen dan 50 meter, niet verder dan 100 meter van de bestuurder af mag komen, 50 meter van bebouwing om wegen verwijderd moet blijven en niet boven mensenmenigten mag komen. De staatssecretaris overlegt met producenten van drones om de luchtvaartuigen te voorzien van een identificatiechip en van software waardoor het onmogelijk wordt in afgeschermde gebieden (zoals vliegvelden) te vliegen.
Voor drones boven 4 kilo blijven strenge regels gelden.
Lees alles over het gebruik van drones op de voorlichtingspagina van de Rijksoverheid.