Dick Hylkema is vorige week uitgezwaaid door de glastuinbouw. Sinds hij in 1990 bij het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen kwam werken, vertoeft hij tussen tuinders. Daarna ook bij de WLTO, LTO Nederland en sinds 2006 bij LTO Noord Glaskracht. Hij begint morgen, op 1 april, als directeur van de Nederlandse Aardappel Organisatie.
Als jonge hond kwam Dick Hylkema vanaf zijn eerste baan bij Campina naar het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen. Op dat machtige bureau werkten toen nog een paar honderd mensen. Allemaal in de weer voor de toen nog tegen de 20 duizend groente- en fruittelers, die vrijwel allemaal lid waren van de veilingen. Hylkema werd er Hoofd Marktontwikkeling. Hij kreeg daar meteen te maken met de grenzen van de toen nog oppermachtige veilingklok, zoals die draaide op nog een twintigtal kleinere en grotere veilingen – waaronder ook de aardappelveilingen Sint Annaland en Minnertsga.
Koperswensen
“Wij moesten de koperswensen van grote klanten zoals Sainsbury faciliteren. Die konden dan product in bijvoorbeeld een bepaalde verpakking voorbestellen en moesten dat de volgende ochtend uitdrukken voor de klok. Dat werden zulke grote volumes dat ze zichzelf voor de klok in de weg zaten.”
Hylkema denkt niet dat, met het razendsnel voortschrijden van digitale technieken, de veilingklok misschien toch als hét prijsvormingsinstrument in de agf-wereld gehandhaafd had kunnen blijven. “Op de Bloemenveiling is de klok wel al die tijd belangrijk gebleven, maar ook daar neemt bemiddeling toe.
Déjà vu
Na ruim een kwart eeuw in de tuinbouw kreeg Hylkema wel eens een déjà vu, als er bijvoorbeeld weer eens een nieuw rapport langskwam waarin de gebreken van de groente- en fruitafzet aan de orde kwamen. “Zo had ik nog wel wat rapporten uit mijn tijd bij het CBT uit de la kunnen trekken.”
Toch niks veranderd, dus?
“Jawel. De roep om horizontale krachtenbundeling hoor je niet meer. Dat werd bij STAP en in het McKinsey-rapport duidelijk: verticale samenwerking in ketens is belangrijker. Een teken dat de tuinders meer marktkennis hebben. De massale kritiek van telers op de supermarkten, alsof die onder één hoedje zouden spelen, is ook wel weggeëbd. Daar dacht ik ook weleens van: als je dat niet kunt hardmaken – en dat kunnen we niet, die supers die beconcurreren elkaar ook als gekken – moet je er ook over ophouden.”
Onder de verschillende LTO-vlaggen ging je van de afzet naar de lobby. Daar is veranderd dat de tuinbouw meer erkenning krijgt.
“Ja en nee. Uit de status van Topsector blijkt wel dat er meer erkenning is. Maar elk nieuw kamerlid en elke nieuwe staatssecretaris moet je daar weer opnieuw van doordringen. Ik merk dat nu weer in het dossier plantgezondheid. Daarin zouden we als glassector het voordeel van de kas als onderdeel van meer maatwerk in regels voor gewasbescherming beter in beeld moeten kunnen krijgen. Net zoiets als de Kas als Energiebron. Daarmee zijn we in de publieke opinie van energieslurper naar duurzame sector gegaan. Energie was de grootste kopzorg van de glastuinder, nu is dat plantgezondheid. Om daar de voordelen van het gecontroleerd kunnen telen in een kas net zo voor het voetlicht te brengen, daar heb ik als directeur van LTO Glaskracht Nederland voor mijn gevoel te weinig bereikt.”
Zie je wel aanzetten?
“We zitten wel met NGO’s om tafel. En er is het concept IPM Proof. Maar het kan beter. Misschien dat de sector de investeringen voor waterzuivering als pluspunt naar de maatschappij kan vertalen. Dat is momenteel voor de sector onderwerp nummer 1. Daar moeten de bedrijven hard aan gaan trekken. Er staan in elk geval al tussen de 150 en 200 collectieven in de steigers. Als die waterzuivering een feit is, dan is dat een mooi gegeven.”
Dat is nodig ook, want de glastuinbouw staat juist weer in het beklaagdenbankje.
“Nu met de nog steeds te hoge hoeveelheden van imidacloprid in het oppervlaktewater in glastuinbouwgebieden lijkt het ook alsof de sector het slecht doet. Maar het is toch echt een enkeling die het verpest. Op de meeste bedrijven, zéker ook in de groenteteelt, zijn heel veel stappen gezet. We zijn daarover ook weer met Natuur & Milieu in gesprek, al is die dialoog daar nog moeizamer dan in het energiedossier.”
foto: Roel Dijkstra
Van breuk naar één glaslobby
Een mooie kroon op zijn jaren als directeur bij Glaskracht is de vorming van LTO Glaskracht Nederland. De organisatie begon als alleen Glaskracht, nadat Frans Hoogervorst vertrok als landelijk glastuin bouwvoorzitter van wat toen LTO Glastuinbouw heette. De regionale lto’s hadden te veel macht ten opzichte van de sectoren. Hoogervorst formeerde met een aantal grote tuinders Glaskracht en Dick Hylkema werd directeur.
Boven de rivieren werd de breuk na een jaar weer gelijmd en LTO Noord Glaskracht ontstond. De verhouding met de glastuinbouwvakgroepen van ZLTO en LLTB bleef echter nog jaren ver van optimaal. Op 1 januari 2014 werden alle bestuurlijke onduidelijkheden en omwegen echter gladgestreken.
Trots
Hylkema: “Daar kijk ik met trots op terug. Die landelijke organisatie voor alle bij de lto’s aangesloten glastuinders, die stáát. Met alle vaktechniek erin gebundeld en een aantal PT-taken. De veertien gewascoöperaties die er nu zijn, brengen samen jaarlijks zes ton bij elkaar en met co-financiering erbij levert dat een totaal op van 3 miljoen euro aan onderzoek dat we wegzetten. Knelpunt blijft wel het gewasoverschrijdend onderzoek.”
Want die gewascoöperaties zijn natuurlijk maar mini-collectiefjes in vergelijking met de grote collectieven, die voorheen het landschap bepaalden. Enig heimwee heeft Hylkema daar wel naar.
“De optelsom van alle individuele bedrijven, dat is altijd de kracht geweest van de Nederlandse land- en tuinbouw. Tot aan de productschappen toe.”
Het waren ‘eigenwijze’ tuinders, wars van collectieven met veel bestuurders en medewerkers, die die productschappen ten val brachten. Toch eigenlijk gewoon lastige lui?
“Nou, de glástuinders wilden in meerderheid het productschap in stand houden. En lastig zou ik tuinders niet willen noemen. Ze zijn heel duidelijk in de omgang. De glastuinders hebben me het vertrouwen geschonken, zonder zich al te veel met mijn lobby-werk te willen blijven bemoeien. Maar je moet dat vertrouwen wel blijven waarmaken, anders laten ze je het ook direct weten. “