Een deel van de bedrijven in open teelten verdient niet genoeg om deel te nemen in een fiscale regeling voor inkomensgarantie.
Dat blijkt uit het onderzoek ‘Een fiscale klimaat- en calamiteitenreserve voor de landbouw?’. Daarvoor is gekeken of bedrijven een reserve kunnen opbouwen die grote inkomensdalingen in een slecht jaar kan opvangen. Inkomensgegevens over de jaren 2009-2019 zijn daarvoor onderzocht door Wageningen Economic Research.
Een deel van de bedrijven in de open teelten heeft in alle onderzochte jaren een inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid lager dan € 30.000. Deze categorie heeft daardoor geen mogelijkheid voor aanvulling van het inkomen in slechte jaren.
Inkomensgrens € 30.000
De onderzoekers onderzochten twee modellen waarbij bedrijven inkomen boven de € 30.000 inlegden in zo’n belastingvriendelijke reserve. Voor een deel van de bedrijven is die grens van € 30.000 dus te hoog. Deze bedrijven haalden in 2016 tot 2019 een gemiddeld inkomen van € 6.000. Dat gaat om 34% van de bedrijven. De maatregel leidt dan ook niet tot een belastingvoordeel voor deze bedrijven.
Grens telers glastuinbouw
Ook bij glastuinbouw heeft een deel van de bedrijven te weinig inkomen om geld opzij te leggen over alle 11 onderzochte jaren. Dat zou in drie jaren gelukt zijn, berekenden onderzoekers. Bij de grotere glastuinbouwbedrjven bleef na het elfde jaar nog een reserve van € 301.700 over en zouden deze bedrijven vooral belastingvoordeel genieten. De ondernemingsvormen BV zijn buiten het onderzoek gelaten, waardoor de conclusies voor een deel van de bedrijven opgaat.
Investeringseffect
Zo’n reserve is één van de modellen waar de overheid naar kijkt voor risicovermindering. Een reserve levert een liquiditeitsvoordeel op, omdat belastingbetaling wordt uitgesteld. Daarentegen zijn minder middelen beschikbaar om te investeren en als er in een ernstige crisis toch een beroep op de overheid wordt gedaan voor steun, dan kunnen bedrijven die een reserve hebben gevormd wellicht minder steun krijgen.