Doorgaan naar artikel

De voors en tegens van agri-PV: telen onder zonnepanelen

Minder verbranding van het gewas, betere plukomstandigheden, geen gedoe meer met wapperend plastic en ook nog eens eleganter voor het oog. Zonnepanelen boven de teelt bieden legio voordelen. Toch wil het met die grote doorbraak maar niet echt vlotten. Het grootste euvel: de rekensom.

In het voorjaar zaten er weer een paar van die dagen tussen: harde wind, flinke regen. Rodebessenteler Rini Kusters in het Gelderse Wadenoijen ligt er minder wakker van dan vroeger. Toen klapperde bij een beetje wind de folie over het gewas alle kanten op. “Dan waren we daarna uren in de weer om de boel te repareren. En een week later begon de ellende opnieuw.”

Sinds 2021 is 1,8 hectare van zijn teelt (6 hectare in totaal) overdekt met zonnepanelen. Die beschermen de rode bessen van Kusters tegen onder andere hagel, regen en wind. Daardoor is zijn product ook duurzamer: “Schimmels zijn de grootste uitdaging bij de teelt van rode bessen. Vooral de botrytis-schimmel laat zich vaak zien bij nat weer. De bessen vangen onder de panelen weinig regen – dus minder schimmels. Ik hoef veel minder pesticiden te spuiten nu.”

Lees verder onder de foto’s

Rini Kusters: “Vorig jaar heb ik hier wel 800 mensen rondgeleid. Uit Nederland, maar ook uit de rest van Europa.” – Foto: Herbert Wiggerman
Rini Kusters: “Vorig jaar heb ik hier wel 800 mensen rondgeleid. Uit Nederland, maar ook uit de rest van Europa.” – Foto: Herbert Wiggerman

Betere werkomstandigheden

Agri-PV – PV is een afkorting van photovoltaic, een andere term voor zonnepanelen – is een combinatie van landbouw en het opwekken van zonne-energie. In Nederland hebben slechts een handjevol tuinders zonnepanelen boven hun gewas staan, waarbij er dus tegelijkertijd fruit en zon wordt geboerd. Behalve bescherming tegen wind en regen, bieden de panelen nog legio voordelen.

Dat weet ook Piet Albers, frambozenteler in Babberich, Gelderland. Hij was de eerste Nederlandse teler die in 2018 zijn gewas liet overkappen door zonnepanelen. “We hebben sindsdien veel minder last van verbranding van het fruit. De zomers worden steeds heter, dus ook voor plukkers zijn de werkomstandigheden beter bij hitte: onder de panelen is het altijd een paar graden kouder dan in de volle zon of onder het folie.”

Het ziet er mooier en minder rommelig uit. Onze buurtbewoners zijn enthousiast

Piet Albers was in 2018 de eerste Nederlandse teler die zijn gewas liet overkappen door zonnepanelen. “We hebben sindsdien veel minder last van verbranding van het fruit.”  – Foto: Henk Riswick
Piet Albers was in 2018 de eerste Nederlandse teler die zijn gewas liet overkappen door zonnepanelen. “We hebben sindsdien veel minder last van verbranding van het fruit.” – Foto: Henk Riswick

Voor Kusters is het aanzicht ook een reden om de klapperende foliekassen te verruilen voor de zonnepanelen: “Het ziet er mooier en minder rommelig uit. Onze buurtbewoners zijn enthousiast.” Hij vertelt dat ook de biodiversiteit is verbeterd: “Ik zie veel meer bijen en vlinders. Voorheen vlogen bijen zich nogal eens dood in het plastic, nu zoemen ze lekker door de planten.” De rodebessenteler krijgt veel bezoek van geïnteresseerden: “Vorig jaar heb ik hier wel 800 mensen rondgeleid. Uit Nederland, maar ook uit de rest van Europa. Telers, onderzoekers, politici – ook Henri Bontebal (CDA) kwam kijken. Iedereen vindt het prachtig.”

Commerciële uitdagingen

Alle voordelen ten spijt; de grote doorbraak voor agri-PV lijkt uit te blijven. Voornaamste reden: de rekensom is maar moeilijk kloppend te maken. Niet voor telers Kusters en Albers; zij doen mee met een pilot van GroenLeven, een dochteronderneming van het Duitse duurzame energiebedrijf BayWa. GroenLeven ontwikkelt innovatieve energieoplossingen, waaronder zonne- en windenergie. De organisatie is eigenaar van de zonnepanelen en heeft de bouw van de constructie – die al snel neerkomt op een investering van zo’n €90.000 tot €10.000 per hectare – op zich genomen. Ook het onderhoud van de panelen, de vergunningaanvragen bij de gemeente, de aanvraag van de SDE++ en de onderhandelingen met energiebedrijven die de stroom afnemen, zijn voor rekening van GroenLeven.

Vergoeding per hectare voor teler

De ontwikkelaar ontvangt uiteraard wel alle opbrengst van de energie en betaalt de telers per hectare jaarlijks een vergoeding voor het beschikbaar stellen van hun grond. Over de hoogte van dat bedrag kunnen de telers niks kwijt. Projectmanager agri-PV van GroenLeven Bram Wasser licht toe: “Met de projecten van Kusters en Albers willen we lessen trekken uit agri-PV met fruit, en onderzoeken in hoeverre dit op commerciële schaal kan werken. Technisch gezien is het systeem wel uitontwikkeld: we weten inmiddels wat de opbrengsten zijn van zonnepanelen boven fruitteelt, wat uitdagingen zijn bij de constructie en hoe die te tackelen. Maar wat betreft de commerciële aspecten zien we grote uitdagingen. De constructie is bijvoorbeeld relatief duur, omdat je de hoogte in moet. De planten moeten er immers onder passen. Er is dus veel meer staal nodig.”

Nadeeltje dit jaar: het regenwater loopt van de panelen in de strook waar de plukkers en machines lopen of rijden.  – Foto: Herbert Wiggerman
Nadeeltje dit jaar: het regenwater loopt van de panelen in de strook waar de plukkers en machines lopen of rijden. – Foto: Herbert Wiggerman

Lichtdoorlatende zonnepanelen

Er is nog een andere, belangrijke reden waarom zonnepanelen boven fruit minder energie opbrengen: ze zijn deels transparant (lichtdoorlatend) om het gewas van het benodigde zonlicht te voorzien. Herman Helsen, onderzoeker bij WUR Randwijk verwoordt het treffend: “Zonlicht kun je maar één keer gebruiken, óf voor stroom, óf voor de groei van planten. Het feit dat die twee doelen het licht moeten delen, wordt nog vaak onderschat.”

Volgens Helsen gaat die vuistregel vrijwel overal op waar onderzoek wordt gedaan naar agri-PV. “Licht wegnemen kost productie, weten we. Er zijn inmiddels gegevens bekend van agri-PV met onder andere aardbeien, frambozen, rode bessen en peren. Per gewas onderzoeken we hoeveel licht de panelen moeten doorlaten om het productieverlies te beperken.” In de onderzoeken naar agri-PV kijkt Helsen verder onder andere naar de ontwikkeling van de bloemknopvorming, de bladvorm en bladdikte van het gewas. Is het stalen onderstel van die panelen wel gezond voor de bodem en gewassen? Helsen: “Ja hoor. Er worden wel eisen gesteld aan de fundering, die verschillen per gemeente. Uiteindelijk hebben zonnepanelen wel effect op het bodemleven, omdat de grond onder de panelen natuurlijk lange tijd droog blijft. Dat nemen we ook mee in het onderzoek.”

De eerste panelen lieten 11% licht door. Nou, daar hield ik nauwelijks frambozen aan over

Teler Albers heeft gezien hoe nauw de mate van transparantie komt. Op zijn land zijn de laatste jaren al wat zonnepanelen met verschillende transparantieniveaus de revue gepasseerd: “De eerste panelen lieten 11% licht door. Nou, daar hield ik nauwelijks frambozen aan over. De generatie panelen daarna was 25% transparant. Economisch was dat om het even: de opbrengst van de panelen compenseerde het productieverlies. Nu staan er panelen die 40% licht doorlaten. Die werken goed, al verschilt de opbrengst per jaar. Ik verwacht dat we dit jaar uitkomen op 5% minder productie, dat is te overzien.” Wel heeft Albers dit jaar last van een extra modderige ondergrond: “Het regenwater loopt van de panelen in de strook waarin wij werken. Niet handig voor de plukkers en de machines.”

Volgens Helsen hoeft het productieverlies geen ramp te zijn: “Zolang beide kostenplaatjes – dus die van de teelt en van de zonnepanelen – maar los van elkaar rendabel zijn. Als de teler óf eigenaar van de zonnepanelen geen kloppend businessmodel heeft, dan zit je met een gemankeerd systeem. Het is dus zoeken naar de juiste balans, waarbij beide partijen eraan verdienen.”

De marges voor zonnepanelen boven fruit zijn voor ontwikkelaar GroenLeven pas voor projecten vanaf 10 hectare aantrekkelijk. – Foto: Herbert Wiggerman
De marges voor zonnepanelen boven fruit zijn voor ontwikkelaar GroenLeven pas voor projecten vanaf 10 hectare aantrekkelijk. – Foto: Herbert Wiggerman

Op eigen houtje aan de slag met agri-PV?

Moeten Nederlandse telers het altijd hebben van ontwikkelaars? Of kunnen ze ook op eigen houtje aan de slag met agri-PV? Kusters heeft er een hard hoofd in dat telers alle kosten kunnen dragen: “Zonder investeerder is dit niet rond te breien. Banken zijn erg terughoudend.” Bij GroenLeven staan ze bovendien niet te springen om deze vorm van agri-PV uit te breiden, vertelt Wasser: “We krijgen wel veel aanvragen vanuit telers. In principe gaan we altijd in gesprek om te kijken of we iets op poten kunnen zetten met een teler. Maar de marges voor zonnepanelen boven fruit zijn voor ons dusdanig laag, dat we momenteel alleen grote projecten bouwen en/of ontwikkelen – vanaf 10 hectare.”

Een optie om de financiële lasten voor telers te verlichten, zijn subsidies. Maar die liggen niet voor het oprapen, vertelt Wilma Eerenstein. Ze is projectmanager van Sunbiose, een project waarin met meerdere partijen onderzoek wordt gedaan naar agri-PV: “Momenteel is er één Nederlandse teler die zelf het hele systeem heeft opgetuigd. Maar hij heeft voor de investering gebruik kunnen maken van een innovatiesubsidie. Die in het leven is geroepen om de werking van deze vorm van agri-PV aan te tonen. Voor soortgelijke projecten is dat potje dus niet beschikbaar.” Volgens Eerenstein kan de rekensom aantrekkelijker worden als de SDE++-vergoeding wordt verhoogd.

Regelwerk obstakel voor telers

Behalve de financiën is er nog een reden die het telers lastig maakt om agri-PV zelf op te pakken. Eerenstein: “Het regelwerk is een obstakel. Het ontwerp, de bouw, het onderhoud, de stroomverkoop en het contact met andere betrokken partijen – dat zijn heel andere expertises dan fruit telen. Als je als teler agri-PV in eigen beheer doet, moet je uiteindelijk veel zaken toch onderbrengen bij gespecialiseerde partijen zoals GroenLeven. Daarvoor betaal je dan natuurlijk wel commissie. Bovendien kan de aanbieder van energie – stel: de teler – de stroom niet altijd kwijt op het net. Heeft een teler een eigen koelopslag, dan kan hij de energie daarvoor gebruiken. Dan wordt het financiële plaatje weer aantrekkelijker. Bij Sunbiose gaan we binnenkort kijken naar de vraag hoe de opgewekte stroom nuttig ingezet kan worden.”

De distributie van de stroom van de zonnepanelen op Kusters’ land bleek niet zo ingewikkeld, vertelt de teler: “De stroomkabel liep toevallig voor onze deur langs, dat scheelde de businesscase veel geld. Ook de vergunning vanuit de gemeente, het bewonersplan en de SDE-aanvraag waren geen obstakel. Zodoende stonden de zonnepanelen er al binnen twee jaar. Normaal duurt het minimaal twee keer zo lang.”

Het project van Kusters staat nu te koop, een normale gang van zaken volgens de teler: “GroenLeven zet het project op en verkoopt het daarna aan een andere partij. Voor mij verandert er trouwens niks, ik krijg straks nog steeds de afgesproken vergoeding van GroenLeven.” Kusters hoopt dat zijn zonnepanelenproject wordt uitgebouwd met nog twee hectare. Later dit jaar wordt de knoop doorgehakt. “Als het aan mij ligt, gaan we door.”

Lees meer over het thema energie via GFactueel.nl/energie/

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin