Bij het faillissement van West Plant had het opkweekbedrijf voor € 18 miljoen aan uitstaande facturen. De curator moet nu gaan kijken of dat hoge bedrag is te innen bij onder meer groentetelers.
Dat het opkweekbedrijf voor € 18 miljoen had uitstaan aan facturen is hoog, maar curator Bob van Brink is gezien de omzet ook weer niet geschrokken van dat bedrag. “Ik moet nog zien wat van dit bedrag gaat binnenkomen. Het is natuurlijk leuker als dit bedrag er staat voor een curator om de schuldeisers uit te betalen.”
Uitgestelde betaling kan oorzaak zijn
Vòòr het faillissement was uitgesproken, hoefden telers niet per vooruitbetaling te bestellen. De bank eiste dat niet. Die betalingsregeling is sinds het faillissement wel ingesteld. De curator liet alleen leveren per vooruitbetaling. Een mogelijke andere oorzaak voor de hoge post is een uitgestelde betaling. “Je ziet wel gebeuren dat rond een faillissement partijen wachten met betalen. We hebben wel begrepen dat er in de sector al bekend was dat er bij West Plant wat aan de hand was, maar ik heb me nog niet in de post debiteuren verdiept. De focus lag op de verkoop van het bedrijf. Het kan zijn dat er een grote post oude facturen inzit, waarvan je je kan afvragen hoe courant die nog zijn.”
Post van € 18 miljoen is een momentopname
Ook constateert de curator dat afnemers de betaaltermijn van 30 dagen standaard op proberen te rekken naar 60 dagen. De post van € 18 miljoen is bovendien een momentopname. “Er zijn na het faillissement overigens betalingen binnen gekomen.”
In deze fase kan de curator dus nog niet aangeven dat schuldeisers hun geld terug krijgen. “Ik kan zelfs een goede hoop niet uitspreken in deze fase. Aan de crediteurenkant gaat nog het nodige gebeuren. Een voorbeeld is bij het ontslag van de werknemers. UWV neemt die post dan over, maar dient een vordering in bij mij. Ook de Belastingdienst kan een vordering indienen.
