Volgens Leids hoogleraar Geert de Snoo wordt de toelating van glyfosaat en veel andere gewasbeschermingsmiddelen statistisch verkeerd berekend. Het Ctgb ziet geen aanleiding de methode te veranderen.
Het International Agency for Research on Cancer (IARC) noemt glyfosaat kankerverwekkend, terwijl de Europese toelatingsinstanties het als ongevaarlijk beoordelen. Hoe is dat mogelijk? Volgens Geert de Snoo, hoogleraar milieubiologie in Leiden en directeur onderzoeksbeleid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, heeft dat onder meer te maken met de statistische beoordeling van de onderzoeken. De Europese instanties gebruiken een tweezijdige statistische toets, terwijl een eenzijdige toets logischer zou zijn. Meerdere hoogleraren geven De Snoo hierin gelijk.
Eenzijdig of tweezijdig toetsen?
Wat is het verschil tussen een eenzijdige en een tweezijdige toets? Stel dat we op ratten willen uittesten of een bestrijdingsmiddel kankerverwekkend is. De aanname is dat de stof niet schadelijk is. Er zijn dan twee mogelijkheden: de rat merkt inderdaad niets, of hij wordt toch ziek.
Een rat kan natuurlijk ook spontaan ziek worden. Hoe groot deze kans is, moet blijken uit de controlegroep, die geen middel krijgt toegediend. Er wordt dan een drempelwaarde vastgesteld, die aangeeft wanneer het effect nog toeval is en wanneer niet meer. In de wetenschap is een effect doorgaans aangetoond als de kans dat het om toeval gaat, kleiner is dan 5%. De discussie gaat in feite over deze drempelwaarde.
Bij sommige vraagstukken, zoals het effect van geneesmiddelen, wordt tweezijdig getoetst. In dat geval zijn er drie mogelijkheden: de rat wordt juist sterker en gezonder, hij merkt niets, of hij wordt ziek. Als hierbij dezelfde grens voor toevallige afwijkingen wordt aangehouden van 5%, dan wordt die gesplitst in 2,5% voor een positief effect en 2,5% voor een negatief effect. Dat betekent dat de toets minder snel een negatief effect ’significant’ zal noemen dan bij een eenzijdige toets.
’Alle toelatingen opnieuw statistisch toetsen’
“Deze grenswaarden zijn niet heilig”, vindt De Snoo. “Als je de kankerverwekkendheid van een stof onderzoekt, dan ben je niet alleen geïnteresseerd in de uitkomsten die je ’significant’ noemt, maar ook in alles wat zich daar in de buurt bevindt. Dit geldt niet alleen voor glyfosaat, maar voor alle beoordelingen.” De Snoo pleit er dan ook voor om alle toelatingen opnieuw onder de loep te nemen. “Daarvoor is het niet nodig om nieuwe dossiers op te bouwen, want alle gegevens zijn er al. Het gaat alleen om de statistische toetsing.”
’Goed wetenschappelijk gebruik’
Het Ctgb ziet hierin geen aanleiding om anders te gaan toetsen. In heel Europa is de tweezijdige toets een goed wetenschappelijk gebruik bij de beoordeling van chemische stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen, stelt de organisatie. “Dat geldt ook voor onderzoek naar kankerverwekkendheid. Sommige stoffen met effect op de hormoonhuishouding kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat borsttumoren juist minder vaak voorkomen. Ook dit is belangrijke informatie.”
Overigens zijn bij de beoordeling van glyfosaat ook studies met een eenzijdige toetsing meegenomen, aldus het Ctgb. “Op basis van al deze gegevens heeft het European Chemicals Agency de conclusie getrokken dat de glyfosaat niet carcinogeen is.”