GroentenFruit Huis is de plek waar telersverenigingen en handelspartijen samen werken aan marktinformatie, voedselveiligheid en standaardisatie. “Onze verantwoordelijkheid begint zodra de teler zijn producten loslaat in de verpakking”, omschrijft directeur Richard Schouten. “Maar die teler is wel onderdeel van de keten en wordt door zijn afzetpartner uiteraard betrokken.”
GroentenFruit Huis huist met een groot aantal andere tuinbouworganisaties onder hetzelfde dak, in het voormalige gebouw van het Productschap Tuinbouw (PT) in Zoetermeer. Het is een logische plek, aangezien GroentenFruit Huis een deel van het gat opvult dat is ontstaan toen het PT ophield te bestaan in 2015. Directeur Richard Schouten: “Het was het laatste zetje voor een definitieve samenwerking tussen de Dutch Produce Association (DPA) – de telersverenigingen – en Frugi Venta, de club van de handelsbedrijven in groente en fruit. Frugi Venta bestaat inmiddels niet meer. DPA voor een deel nog wel, vanwege de lobby rond de verdeling van GMO-subsidies in Den Haag en Brussel. Dat is iets wat alleen de teelt aangaat.” Schouten neemt namens DPA deze taak voor zijn rekening.
Wat doet GroentenFruit Huis precies en wat merken telers daarvan?
“GroentenFruit Huis fungeert vooral als overlegplatform en informatiebron voor afzet- en handelspartijen en lobbyt daarnaast op verschillende niveaus. Ook groentesnijderijen zijn lid. Onze belangrijkste thema’s zijn markt, voedselveiligheid, duurzaamheid, gezondheid, sociale aspecten en standaardisatie. Eigenlijk alles wat er gebeurt zodra de teler zijn producten heeft losgelaten in de verpakking. Wij bemoeien ons niet met de dingen op het erf of op het land van de teler, maar wij staan wel in nauw contact met organisaties als LTO.
Een voorbeeld van wat wij doen, is de uitwerking van een verpakkingsconvenant: waaraan moet een verpakking voldoen, hoe kan dat duurzamer en waarmee kunnen we als sector uit de voeten?
Ook verzamelen wij gegevens over de markt, die we combineren tot statistieken en trendrapporten. We proberen er bruikbare informatie uit te halen: wat zit er in het mandje van de consument? Maar ook: wat doet die consument met zijn aankopen? Daarvoor laten we bijvoorbeeld onderzoek doen door Wageningen UR.
Als je de voorkeuren weet van verschillende typen consumenten, in verschillende landen, kun je daar als versketen gericht op inspelen. Daar stellen we vervolgens weer productgerichte adviezen voor op. Deze informatie stellen wij beschikbaar aan onze leden”
‘Zorg dat je als teler gehoord wordt en meepraat’
Wat voor inzichten heeft de corona-pandemie de groente- fruitsector opgeleverd?
“Ten eerste natuurlijk de gigantische impact van zo’n pandemie op de handel, met in de foodservicemarkt een omzetverlies van 70 tot 80%. Verder dreigde even alles op slot te gaan. We hebben als sector meteen een crisisteam ingericht om zoveel mogelijk verkooppunten open te kunnen houden. Los van de schade voor bepaalde segmenten en handelsstromen, heeft de sector daardoor erger kunnen voorkomen.
Wat opviel, is dat er in de eerste weken veel is gehamsterd door consumenten. Ook de verkoop van verse producten heeft een boost gekregen. Mensen vinden gezondheid belangrijk. Gedurende de lockdown zijn mensen aan het thuiskoken geslagen en nieuwe recepten gaan proberen. Kortom, de aandacht voor vers, gezond, zelfbereid voedsel is toegenomen. Dat zien we terug in de gestegen verkoopcijfers. We ondersteunen dat ook met acties.
Aan het begin van de coronacrisis is de actie ‘Zorgt u voor elkaar? Dan zorgen wij voor groente en fruit’ gestart. Deze had tot doel om de sector met alle medewerkers in een positief daglicht te stellen en consumenten gerust te stellen dat er voldoende groenten en fruit beschikbaar is. Dit jaar is deze opgevolgd door de actie: ‘Geef kleur door’, waar onder meer Diederik Gommers in te zien is. Deze actie is een initiatief vanuit het Nationaal Actieplan Groenten en Fruit (NAGF).
Toch moeten we niet te vroeg juichen, want ons land bungelt nog steeds onderaan als het gaat om consumptie van groente en fruit. Het blijft lastig om bepaalde bevolkingsgroepen, met name de lagere inkomens, te bereiken.”
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen ligt onder een vergrootglas. In hoeverre houden jullie je daar mee bezig?
“GroentenFruit Huis houdt zich niet direct bezig met zaken rond toelating van middelen en het verduurzamen van teelten. Dat ligt bij LTO. Wel hebben onze leden natuurlijk te maken met het leveren van producten die voldoen aan alle eisen van retail en consument.
Voedselveiligheid is voor ons een heel belangrijk thema. Samen met andere vertegenwoordigers uit de groente- en fruitsector zijn we betrokken bij Food Compass, de stichting die verse producten controleert op aanwezigheid van residu, ziekteverwekkers en schadelijke stoffen, zodat er in gegrepen kan worden als er zaken niet in orde zijn. De overheid kijkt mee en de handel weet waar ze alert moet zijn. In essentie is voedselveiligheid vrij eenvoudig: het is veilig of niet veilig. Daar zijn eisen voor. Nederland mag trots zijn op een breed aanbod aan veilig voedsel, want er worden zelden overschrijdingen gevonden. Er zijn nog wel eens organisaties die de boel opjutten over ‘gif’ in ons eten. Dankzij de uitgebreide monitoring kunnen we met harde cijfers laten zien dat het met de voedselveiligheid van groenten en fruit gewoon goed zit.
Verduurzaming komt verder terug in de certificeringen waar GroentenFruit Huis bij betrokken is. Zo zitten we met retailvertegenwoordigers aan tafel bij overleg over GlobalGap en Planet Proof. Waar wij vooral voor willen waken is dat er een wildgroei ontstaat aan wensen en eisen. Niemand zit te wachten op een supermarktketen die een andere overtroeft, door bijvoorbeeld te gaan voor 70% van de wettelijke MRL. De toepassing van een middel is veilig of niet veilig. Het is heel lastig om daar allerlei uitzonderingen in te maken.”
U noemt Planet Proof. Dat ligt gevoelig bij telers, want dergelijke schema’s betekenen vaak meer eisen en nauwelijks, of kortstondig, een meerprijs.
“Dat weet ik en ik begrijp dat ook. Maar er zijn nu eenmaal steeds meer eisen op gebied van IPM, CO2, biodiversiteit, et cetera, waaraan je als teler zult moeten voldoen. Of je dat nu leuk vindt of niet. Overigens is het zo dat een aantal afnemers wel een meerprijs uitbetaalt voor PlanetProof. Ik vind een beloning voor de duurzaamheidsinspanningen belangrijk. Maar dat is meer dan prijs alleen.
We moeten zorgen voor een zo goed mogelijke vierkantsverwaarding van onze producten. Verschillende markten, met verschillende prijzen, en verschillende wensen leidt tot een mengprijs. In goede tijden en slechte tijden. Sommige telers kunnen zich misschien onderscheiden in een bepaalde lokale niche, maar dat is maar voor weinigen weggelegd. Het grootste deel van de afzet verloopt via retailers en foodservice. Bovendien zijn we een exportnatie. Daarom is het belangrijk om de invulling van die eisen op Europees niveau op te pakken, samen met LTO en Europese zusterpartijen. Eenduidige eisen, waar goed mee te werken valt, bij verschillende klanten in Europa.
Wij vinden het belangrijk dat belangenbehartigers meepraten bij de ontwikkeling van certificaten; via bijvoorbeeld de Teelttechnische Werkgroep bij PlanetProof. Ik zeg dat ook tegen individuele telers: zorg dat je gehoord wordt en meepraat. Ga niet aan de kant staan.”
Welke belangrijke veranderingen komen er volgens u op telers af?
“De druk vanuit de maatschappij op het gebied van duurzaamheid gaat doorzetten. Dat zal doorwerken in eisen van klanten en in certificeringsschema’s. Ook die eisen proberen we zo eenduidig mogelijk te houden.
De druk zal ook effect hebben op productie en ketens. Kijk naar de aardbeien; die teelt is van een buitenteelt voor een groot deel naar een bedekte teelt gegaan, waar onder gecontroleerde omstandigheden geteeld wordt. Dat zou voor sommige vollegrondsgroenten ook kunnen gebeuren.
Dat biedt ook kansen. Want supermarkten willen graag jaarrond producten uit onze contreien. Niet eens zozeer een lokaal product, maar jaarrond een product dat aan de strengste eisen voldoet. En de Nederlandse telers kunnen daaraan voldoen.”