Doorgaan naar artikel

Concurrentiestrijd

Het streven van Albert Heijn om minder te gaan betalen aan de toeleveranciers, om te overleven in de concurrentiestrijd met de andere supermarkten, komt niet als een verrassing.

Toen zestig jaar geleden in Engeland enkele winkelketens zich snel gingen ontwikkelen, circuleerde daar al onder de kwekers die steeds meer met grootwinkelbedrijven te maken kregen, het volgende verhaal over een fabrikant van matrassen, als een soort voorspellende waarschuwing:



Johnson had een mooi bedrijf en een goed bestaan, hij maakte met enkele medewerkers ongeveer honderd prima matrassen in een maand en die kon hij altijd goed verkopen. De inkoper van een winkelketen kwam langs en hij kocht een paar exemplaren om te zien of de matrassen wel in zijn sortiment zouden passen. Dat lukte prima en de inkoper kwam daarna elke maand terug om steeds meer matrassen in te slaan en ook om te beknibbelen op de prijs.



Na korte tijd moest Johnson zijn kleine fabriek uitbreiden, met een banklening, wegens de verdubbelde omzet.

Niet lang daarna kwam de inkoper melden dat hij voortaan meer dan dubbele hoeveelheden matrassen per maand nodig zou hebben maar Johnson moest dan wel 20 procent goedkoper gaan leveren. Johnson had geen keus, weigeren zou het einde van zijn fabriek betekenen en dus moest hij weer naar de bank want geld voor de forse uitbreiding van zijn fabriek had hij niet. De bank deed moeilijk , uiteindelijk gaf het contract met de winkelketen de doorslag voor de nieuwe lening waarvoor Johnson en zijn familie ook privé moesten tekenen. De zaken liepen enkele jaren redelijk goed, Johnson verdiende net genoeg om de bank en de andere kosten te betalen.



Toen kwam de inkoper weer langs. “Wij staan als winkelketen met de rug tegen de muur. Onze grootste concurrent verkoopt nu óók matrassen, veel goedkoper. Wij moeten daarom òf stoppen met de verkoop of gaan stunten met grote aantallen en lage prijzen. We hebben snel heel veel matrassen nodig, voor onze 1200 filialen, om te beginnen 2000 per week, onze inkoopprijs moet 25 procent lager.”



Johnson had weer geen keus, hij kon dat helemaal niet financieren, de winkelketen nam zijn fabriek over en hij werkt daar nu als bedrijfsleider. Hij had nog geluk dat hij zijn familie nog net kon afbetalen.



Schaalvergroting op bijna elk gebied is een niet meer te stoppen fenomeen van deze tijd en dat houdt in dat op termijn heel veel ondernemers, vooral degenen die geen exclusief product kunnen leveren, hun zelfstandigheid zullen verliezen want het prijsbederf zal niet stoppen zolang er in de wereld nog leveranciers te vinden zijn die niet kunnen rekenen, die subsidie krijgen of die met verlies willen werken.



De Nederlandse agrarische sector kan nu nog kiezen: òf toegeven aan de grootwinkelbedrijven om vervolgens langzaam geknecht te worden met strenge eisen en flinterdunne marges òf om eindelijk eendrachtig zèlf de detailverkopen te gaan organiseren en controleren.

Share this

Afbeelding
Arie van den Berg

eigenaar Van den Berg Seeds

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin