Britse boeren en tuinders raken steeds meer klem door Brexit. Veel Oost-Europeaanse werkers zijn al vertrokken of pakken binnenkort hun biezen, zelfs voor voordat de grenzen dreigen te worden gesloten.
Dat klemt te meer daar de zelfvoorzieningsgraad voor voeding opnieuw is gedaald, waardoor de Britten weer meer afhankelijk zijn van het buitenland.
De Britse boerenbonden roepen al sinds het Brexit-referendum van vorig jaar juni dat ze in ieder geval hun Oost-Europese werkers willen houden. Die zorgen er niet alleen voor dat de gewassen van het veld komen, maar werken ook veel in de vleesfabrieken, aardappelenbedrijven en andere sectoren die die landbouwproducten moeten verwerken. De vrees was en is dat al die werkers na het sluiten van de grenzen in 2019 niet meer het land in mogen.
Eén op de drie van de uitzendbureaus bureaus zegt dit seizoen al te weinig mensen te kunnen leveren.
Maar nu blijkt dat dat in werkelijkheid al veel eerder gebeurt. “De gewassen rotten op het veld, omdat er geen handen meer zijn om ze eraf te halen. Wij hebben nu al 20% minder mensen beschikbaar dan vorig seizoen en het wordt met de dag erger”, zegt John Hardman van Hops Labour Solutions, een uitzendbureau voor agrarische seizoenwerkers. Eén op de drie van die bureaus zegt ook dit seizoen al te weinig mensen te kunnen leveren. Buitenlanders, maar zeker mensen uit Oost-Europa, hebben door de Brexit-stemming de indruk gekregen dat de Britten xenofoob zijn, als ze dat al niet vermoedden.
Daar komt nog bij dat Brexit heeft geleid tot een scherpe val in de waarde van het pond, waardoor Polen, Roemenen of Hongaren omgerekend in hun eigen valuta veel minder verdienen. Een derde argument is nog dat de economie in veel Oost-Europese landen uitstekend draait en er dus geen reden is om ver van huis te gaan om je geld te verdienen.
Wankele positie voedingssituatie
Die berichten komen net op het moment dat alle grote boerenorganisaties in een gezamenlijke verklaring weer eens hebben gewezen op de wankele positie wat de voedingssituatie betreft. Groot-Brittannië is nu nog maar 60% zelfvoorzienend terwijl dat 30 jaar geleden nog 80% was. “Als we zo doorgaan, dan moeten we over een jaar of tien meer dan de helft van onze voeding uit het buitenland halen. Varkensvlees uit Nederland of Denemarken, sla uit Spanje of Oost-Afrika, melk en zuivel uit Ierland, het gaat maar door”, zegt Meurig Raymond, voorzitter van de National Farmers Union.
Boerenbonden zien in Brexit unieke en eenmalige kans
De boerenbonden zien in Brexit dan ook een unieke en eenmalige kans om de landbouw en het daarop gerichte overheidsbeleid op een andere leest te schoeien. Raymond: “We pleiten er niet voor om volledig zelfvoorzienend te worden. We zien best in dat je voeding in moet voeren die alleen in andere klimaten kan groeien. Maar wat we wel moeten doen, is de productie van voeding waar we goed in zijn te maximaliseren en te kijken waar we dat kunnen doen. Als we etenswaren invoeren die we hier zelf kunnen produceren, dan exporteren we alle milieu-, economische en sociale voordelen die de landbouw ons land oplevert.”