Bredere inzetbaarheid chelaten gewenst

Naast toepassingen voor ijzer zijn chelaten ook voor diverse andere spoorelementen nuttig.

Veel glastuinbouwbedrijven gebruiken al ijzerchelaten (bijvoorbeeld Fe-DTPA) in hun bemesting, om te zorgen dat ijzer in de voedingsoplossing niet neerslaat. Spoorelementen als mangaan, zink en koper worden echter in de praktijk vaak nog steeds meegegeven in de vorm van sulfaten. Meststoffenleverancier Yara en chelatenproducent Nouryon geven echter aan dat mangaan, zink en koper dan in staat zijn om ijzer uit zijn chelaat te drukken en de plek daarvan in te nemen. IJzer kan dan alsnog neerslaan. Het is daarom wenselijk om ook Mn, Zn en Cu in de vorm van een (EDTA-)chelaat toe te dienen.

Betere beschikbaarheid

Eerder onderzoek in tomaat op Proefcentrum Hoogstraten toonde al aan dat de ijzer-beschikbaarheid op een hoger niveau bleef, indien bovengenoemde andere spoorelementen eveneens in de vorm van een chelaat toegediend werden. Dit leidde tot hogere bladgroengehaltes in de bladeren. Zowel in de Fe, Mn, Zn als Cu-concentraties traden minder schommelingen op. De producties lagen 3 tot 6% hoger.

Transportbeveiliging

Dit geeft aan dat het wenselijk is om meer spoorelementen als chelaat toe te dienen. Deze chelaten zijn een soort transportbeveiliging voor deze elementen, zodat ze goed bij de plant aankomen en daar opneembaar zijn. Die spoorelementen krijgen in plaats van een positieve een negatieve lading dankzij de chelaat-structuur, waardoor bijvoorbeeld fosfaten en carbonaten er geen verbinding meer mee aan gaan, wat normaliter makkelijk gebeurt en tot neerslag leidt.