Knolselderij lastig? Teler Ted Vaalburg trekt met promotie-acties consumenten over de streep. “Als ze het eenmaal proberen, zijn ze aangenaam verrast.”
Wie van koken houdt, houdt van knolselderij. Dat is de overtuiging van knolselderijtelers en -verwerkers Ted en Nicoline Vaalburg in Zuidschermer (Noord-Holland). “Het is een smaakmaker. Soep zonder knolselderij is niet lekker. En de hele keuken ruikt heerlijk als je het gebruikt”, zegt Ted Vaalburg. “Wij hebben altijd wel een stuk in de koelkast liggen om van te snoepen.”
De teler kreeg de liefde voor deze knollen met de paplepel ingegoten van zijn vader, die in de jaren 70 met de teelt begon. De spoelerij voor de versmarkt kwam er rond 1985 bij. “Hij was de discussie met afnemers over tarra zat, dus ging hij zelf wassen”, legt Vaalburg uit. Dat heeft alles te maken met de zware grond van 70% afslibbaar.
Intussen is de teelt uitgebreid van de Noordzee tot aan het IJsselmeer en varieert de grond waarop Vaalburg teelt van zand tot zware klei. Het is een mix van eigendom, pacht, ruil- en huurgrond en beslaat 250 hectare waarvan 100 knolselderij. Van die 250 hectare wordt 80 hectare biologisch beteeld. Naast knolselderij is pootgoed een belangrijk, en deels biologisch, gewas.
In een biologisch en gangbaar bedrijf met 15 man vast in dienst plus extra handen in piekperiodes, hangt een flinke dynamiek. De knollen worden gerooid, bewaard, gewassen en geschoond. Langs de loopbanden controleren medewerkers dat proces. Buiten gebeurt ook van alles; rooien en naar de bewaring brengen, chauffeurs die een vracht komen halen. Regelmatig wordt Vaalburg gevraagd hoe dingen moeten gebeuren. Veel op de trekker zitten, is er voor deze agrarisch ondernemer niet meer bij. Hij zorgt ervoor dat alles blijft draaien. “Wij zijn de grootste telende verwerker van Nederland. Dat maakt dit bedrijf uniek.”
Als de consument kennis maakt met knolselderij is hij zo positief verrast, dat hij hem blijft kopen
Boer Ted spreekt consumenten aan
Vaalburg gaat nog een stap verder dan telen en verwerken, hij duikt de keten in. Als Boer Ted spreekt hij consumenten direct aan. Met folders, online en op evenementen – zoals zijn eigen Snertevent met een indoor streekmarkt – probeert hij de consumptie te laten aansluiten bij het groeiende areaal knolselderij. “Dat is echt een risico, die areaalgroei. In 2017 leidde overproductie tot slechte prijzen.”
Dus blijft hij zijn favoriete groente promoten. Hij innoveert ook, zoals met knolselderijwodka en -burgers. “Knolselderij is te onbekend. Daarom bedenk ik met Nicoline ludieke acties, zoals stickers met onze naam erop. Dat heeft zeker effect. Als de consument kennis maakt met knolselderij is hij zo positief verrast, dat hij hem blijft kopen. Heel leuk.”
Droogte geeft tot 20% lagere opbrengst knolselderij
De droogte hakt erin bij de knolselderijproductie. “De opbrengst is bij ons 10 tot 20% lager”, schat Vaalburg, ondanks de opdrachtige grond in deze regio. Door de opbrengstderving lopen de prijzen op.
Knolselderij wordt gezaaid in de kas en in april en mei geplant in de vollegrond. Het heeft 18 graden nodig om te kiemen.
De spuitboom heeft dit seizoen niet stilgestaan
Voor een goede start wordt het gewas altijd beregend. In het seizoen is een beregeningsbeurt nu en dan nodig. Vaalburg heeft dat goed voor elkaar met zijn spuitboom met slang van bijna een kilometer. Deze rijdt zelfstandig over de percelen van vaak ook bijna een kilometer. “De spuitboom heeft dit seizoen niet stilgestaan.” Dit jaar is het zo droog dat Vaalburg zelfs midden oktober nog over beregenen nadenkt. “Een unieke situatie, maar ik klaag niet hoor. Je kunt beter op je sloffen dan op je laarzen werken. Natte jaren zijn veel lastiger.”
Schimmelziekten als sclerotinia zijn in een droog seizoen amper een item. Wortelvlieg en wantsen echter des te meer. “Wantsen zijn voor ons een relatief nieuwe plaag in de teelt. Ze scheiden giftige stoffen af en dat leidt tot rotte koppen.” Bij warm weer planten beestjes, dus ook wortelvlieg, zich lustig voort.
Bewaarknolselderij wordt met een aangepaste bietenrooier geoogst van oktober tot de winter. Ze worden bij 1 graad bewaard tot er een klant voor is.
Veel knolselderij naar Oost-Europa
Oost-Europa is een voorname afzetmarkt voor knolselderij. “Daar wordt veel verse soep gegeten”, verklaart Vaalburg. Verder gaan veel knollen naar Duitsland, de Verenigde Staten, Scandinavië en in mindere mate naar Japan. Vaalburg ziet de binnenlandse consumptie graag groeien. Dan past de vraag beter bij het aanbod van de 1.900 hectare die in Nederland staat. “Het areaal is de laatste jaren flink gegroeid. Eigenlijk is 1.500 hectare wel de max.”
Nieuwe hal voor bewaren en verwerken knolselderij
Achter de verwerking en bestaande opslag wordt de laatste hand gelegd aan de nieuwe bewaar- en verwerkingshal. Een multifunctionele loods van 2.900 vierkante meter. In het midden een grote koelruimte en rechts plek voor apparatuur. Het is een mooie ruimte met ramen die daglicht doorlaten.
Er staat een groen plastic stoeltje waarmee Vaalberg op verschillende plekken in de ruimte gaat zitten om zijn gedachten over de precieze invulling van de hal te laten gaan. Volgend jaar wordt het dak van zonnepanelen voorzien.
We willen een residuvrij segment opzetten met andere knolselderijtelers, want duurzaam is de toekomst
De afzet ligt behoorlijk vast in de knolselderij. De afspraken die Vaalburg senior tientallen jaren geleden maakte met afzetorganisatie Wagenaar Wervershoof, gelden nog altijd. In elk geval voor het gangbare segment, de biologische productie verkoopt Vaalburg zelf. Hij zoekt een manier om ook in het gangbare meer ketengericht te werken, samen met andere telers. “De beste knolselderij voor afnemers die daar meerwaarde in zien”, vertelt Vaalburg. “Voor ons betekent dat een zo schoon mogelijk product, want we vinden dat residuen niet op je bord horen. We beginnen dus graag een segment dat daaraan voldoet, met telers die willen voldoen. Duurzame, residuvrije productie is de toekomst. Het is uitdagend en leuk om daarop voor te sorteren.”