Waar ligt de grens tussen een plantversterkend middel en een bestrijdingsmiddel?
Met dank aan Brusselse regelgeving krijgen telers en controle-instanties binnenkort een beetje houvast. Makers worden verplicht te vermelden wat er in de zogenoemde biostimulanten allemaal aan stofjes zit. Alleen beloven wat erin zit, is niet genoeg.
Boeren gaan op zoek naar alternatieven
Om gewassen optimaal te laten groeien en vrij van ziekten en plagen te houden, konden boeren decennialang leunen op een keur aan chemische meststoffen en middelen. Maar van beide mogen telers steeds minder toepassen. De leemte die verguisde chemie en kunstmest langzaam maar zeker achterlaat, maakt dat boeren op zoek gaan naar alternatieven. Met de grote kans dat ze ten prooi vallen aan dubieuze producten.
Broedplaats voor commercie en kwakzalverij
Zo is er nu voor plantversterkers en bodemverbeteraars helemaal niks geregeld. Het is een broedplaats geworden voor commercie en kwakzalverij. Dat maakt de akkerbouw kwetsbaar voor voedselschandalen, zoals wondermiddelen ook in de pluimveehouderij tot de fipronil-affaire hebben geleid. Het is nu voor telers en controle-instanties soms erg onduidelijk wat wel en niet mag, en vaak ook nogal arbitrair.
Om misstanden te voorkomen en goed te kunnen handhaven, moet dan ook volstrekt helder zijn waar het middeltje voor verkocht en gebruikt wordt. Ofwel om het gewas weerbaarder te maken ofwel om een ziekte of plaag te bestrijden.
CE-keurmerk
EU-regelgeving gaat hier nu het koren van het kaf scheiden: producten die geen meststof zijn en ook geen gewasbeschermingsmiddel, maar wel de weerbaarheid van de plant verhogen, krijgen een CE-keurmerk op de verpakking. Net zoals ook op een pakje margarine vermeld staat wat er allemaal daadwerkelijk in zit.
De vergelijking met andere producten houdt hier helaas meteen op. Want wil een margarinefabrikant bijvoorbeeld de claim ‘goed voor hart en vaatziekten’ op de verpakking vermelden, dan moet het beloofde effect bewezen zijn. Het laatste hoeven de producenten en handelaren van biostimulanten niet. Een gemiste kans.
Misschien zitten er inderdaad wel pareltjes tussen die echt werken
Veel claims van biostimulanten zijn niet, tot zeer lastig verifieerbaar en grenzen vaak aan het onwaarschijnlijke. Laat staan dat de beloofde effecten onderbouwd zijn met gedegen onderzoek. Het laatste moet wel gebeuren, want al hebben onderzoekers er een hard hoofd in, misschien zitten er inderdaad wel pareltjes tussen die echt werken en voor een deel het gemis van chemie kunnen vervangen.
De vraag is of de makers van biostimulanten zelf geloofwaardig willen worden. In ieder geval willen telers niet bedrogen worden.