Biostimulanten maken appelboom weerbaarder

De weerbaarheid van de appelboom werd in de proef uitgedrukt in percentage vitale bladeren of vitale vruchten. Het begrip vitaal behoeft wel enige uitleg aan fruittelers, die gewend zijn om het resultaat van spuitproeven als percentage werking of percentage aantasting te zien. Kees Overheul van Agrfirm legt het uit als gezond blad maar een mechanische beschadiging of voedingsgebrek telt niet mee als ‘niet vitaal blad’.

Groene middelen en biostimulanten

Niet onlogisch ligt het percentage vitale bladeren en vruchten in het object onbehandeld fors lager dan in behandelde objecten. De 4 behandelde objecten in de proef bestaan uit een traditioneel spuitschema en spuitschema’s zonder middelen waarvan de toelating ter discussie staan. Die spuitschema’s scoren, uitgedrukt in Milieubelastingspunten van het CLM, minimaal een derde gunstiger, vanwege een aanzienlijk lagere hoeveelheid werkzame chemische stoffen. In twee van die schema’s is de biostimulant Agro-Mos of een andere experimentele biostimulant als extra middel vanaf einde bloei tweewekelijks in het spuitschema opgenomen.

Beste vitaliteit met standaard spuitschema

Het beste resultaat gaf het standaardschema met in sommige jaren 100% of bijna 100% vitale bladeren of vruchten. Maar eigenlijk deden de drie alternatieve spuitschema’s het ook niet slecht, zeker in vergelijking met onbehandeld. Wel kan een discussiepunt zijn of een score van wel boven de 90% maar zeker geen 100% vitaliteit voldoende is in ogen van fruittelers. En ook van beleidsmakers die wat gemakkelijker kunnen denken over een spuitschema zonder discutabele middelen en een relatief beperkt verlies aan aantasting.

Verbetering door stimulanten

Het standaardschema gaf in 2021 en 2022 (bijna) 100% vitaal cluster- en scheutblad. Bij de alternatieve spuitschema’s met deels biostimulanten ligt nagenoeg gelijk tot maximaal 2% lager. In het lastiger seizoen 2023 lukt het niet om met een standaardschema tot 100% vitaal blad te komen en bleef het steken bij clusterblad op 97% en bij scheutblad op 98,7%. Bij het suboptimale groenere spuitschema lag het percentage vitaal blad bij clusterblad met 92% en op scheutblad 92,8% significant lager. Met tweewekelijks spuiten van de biostimulant Agro-Mos en de experimentele biostimulant verbeterde dit percentage op het clusterblad met afgerond 3%. Voor Agro-Mos zie je op het scheutblad een vergelijkbaar effect maar dat was op het scheutblad niet voor de experimentele biostimulant.

Geen gewasbeschermingsmiddel

Overheul wijst er wel op dat de biostimulanten op tijd gespoten moeten worden. Het zijn geen preventieve of curatieve middelen die je enkele dagen voor dat je de infectie verwacht spuit. De middelen versterken de natuurlijke weerstand van de plant tegen abiotische stress en daarvoor is 10 tot 14 dagen tijd voor nodig. Om de boom weerbaarder te maken tegen weersafhankelijke stress zoals droogte en ook tegen ziekten en plagen. Biostimulanten zijn geen “traditionele” gewasbeschermingsmiddelen en hebben ook geen toelating als gewasbeschermingsmiddel, benadrukt Overheul.

Ago-Mos is voor dit doel al als biostimulant toegelaten. AGRO-MOS is een product dat werkzame stoffen bevat uit een specifieke veredelde gistcelwand. Deze werkzame stof activeert volgens Overheul, zodra een plant hiermee in contact komt, het afweersysteem. Het geeft geen residu en mag ook in de biologische teelt (SKAL gecertifieerd).

​

​