Ook in de biologische teelt is spuiten is soms nodig, om verzekerd te zijn van een nette oogst. Biodynamisch fruitteler Harrie van den Elzen is blij met de goede biologische middelen, die daarvoor voorhanden zijn, zoals het Xentari tegen rupsen. “Eigenlijk zouden alle fruittelers het moeten gebruiken”
Het is begin maart en de zon schijnt vandaag uitbundig. Harrie van den Elzen in Zeeland (N-Br.) neemt de gelegenheid te baat om een bespuiting tegen appelbloesemkever uit te voeren. “Dat doen we met een insecticide op basis van koolzaadolie en dat werkt prima. Voorwaarde is wel dat de temperatuur hoog genoeg is, want de kevers moeten uit hun schuilplaatsen komen om ze goed te kunnen raken”, zegt hij, terwijl hij de tank vult.
Appelbloesemkever, schurft en rupsen
Biologisch-dynamisch fruitteler Van den Elzen probeert ziekten en plagen zoveel mogelijk zonder ‘hulp van buitenaf ’ onder controle te houden. “Alleen als het echt nodig is grijp ik in met biologische middelen.”
Dat geldt met name voor de top 3 van plagen: appelbloesemkever, schurft en rupsen. “Voor alle drie is er af en toe een bespuiting nodig met een biologisch middel, want met alleen resistente rassen en bestrijding via natuurlijke vijanden red je het gewoon niet. Dan is spuiten de enige manier om enigszins verzekerd te zijn van een nette oogst.”
Tekst gaat door onder de foto
Zo natuurlijk mogelijk werken
Hoewel de genoemde ziekten en plagen voor de nodige hoofdbrekens zorgen, ziet Van den Elzen ze toch eerder als een uitdaging dan een bedreiging. “Ik ben inmiddels 35 jaar biologisch teler en heb wel meer lastige ziekten en plagen voorbij zien komen. Voor mij is het altijd een enorme drijfveer geweest om – zoals ik dat zie – zo schoon en natuurlijk mogelijk te werken. Daarom stellen we alles in het werk om ziekten en plagen via natuurlijke bestrijding onder de duim te houden en zo min mogelijk biologische gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken”, zo benadrukt de fruitteler nog maar een keer.
Natuurlijke vijanden
Natuurlijke vijanden zoals oorwormen, gaasvliegen en lieveheersbeestjes worden daarom op het bedrijf maximaal in de watten gelegd. Zo zijn de hagen rondom de boomgaard extra breed en divers aangeplant en worden er bloemranden in overblijvende hoeken en in uitgefreesde groenstroken gezaaid.
Een rijke natuur brengt echt balans in de boomgaard
Verder zijn er op het bedrijf zo’n 100 nestkasten opgehangen voor verschillende vogelsoorten, is er een grote paddenpoel aangelegd voor verbreding en verrijking van het biotoop en houdt Van den Elzen ook zelf bijen om de bestuiving van het fruit te optimaliseren. “Eigenlijk bedenk ik van alles om de biodiversiteit op het bedrijf te stimuleren en tegelijkertijd de opbrengst en de kwaliteit van het fruit zeker te stellen. Die twee doelen gaan niet altijd samen en je ziet ook niet elk jaar de effecten die je graag zou willen zien. Maar over de jaren heen zie je dat een rijke natuur echt balans brengt in de boomgaard en dat veel problemen zichzelf oplossen.”
Tekst gaat door onder de foto
Xentari tegen rupsen
Hoewel de vogels in de boomgaard flinke hoeveelheden rupsen kunnen verorberen – ‘een mees kan per seizoen wel 10 kilo rupsen eten’ – is dit uiteindelijk niet genoeg om ze afdoende te bestrijden. Om die reden zet Van den Elzen al meer dan tien jaar het biologische middel Xentari in. Dit preparaat op basis van de bacteriestam Bacillus thuringiensis ssp. aizawai breekt in de darmwand van de rups af tot toxinen, waardoor deze verschrompelt en afsterft.
De fruitteler is al vele jaren zeer te spreken over werking van dit middel. “Jaarlijks zet ik het twee, soms drie keer in, zowel in appel als in peer. En in al die jaren heeft het middel me eigenlijk nooit in de steek gelaten”, vertelt hij.
Rupsen doden is één, maar ik kijk ook graag verder naar de gevolgen voor andere organismen
Behalve over de goede werking (met name op jongere rupsen), is de teler ook erg te spreken over de vriendelijkheid van het middel. “Rupsen doden is één, maar ik kijk ook graag verder naar de gevolgen voor andere organismen. Behalve dat Xentari heel specifiek tegen rupsen werkt, laat het ook geen residu na en is het daardoor niet schadelijk voor vogels die de dode rupsen opeten. Dat aspect weegt voor mij best zwaar”, aldus Van den Elzen.
Vroeg toepassen essentieel
Xentari kan het beste toegepast worden wanneer de rupsen actief zijn; dus bij voorkeur bij een temperatuur boven de 15 °C. Verder is het essentieel dat alle blad goed geraakt wordt, zodat vretende rupsen het middel ook daadwerkelijk opnemen.
“Met name bij bladrollers, die zichzelf in het blad rollen, zijn een goede spuittechniek en voldoende water doorslaggevend voor een goed resultaat”, zo weet Van den Elzen.
Ook belangrijk is dat de rupsen zo vroeg mogelijk worden aangepakt, liefst wanneer ze zo klein mogelijk zijn. “De eerste bespuiting moet je eigenlijk al uitvoeren zodra de eerste groene bladdelen zichtbaar zijn. Daarmee kun je al een flinke slag slaan. Vaak is een tweede bespuiting na 10 tot 14 dagen voldoende om de rupsenpopulatie zodanig terug te dringen dat ze nauwelijks schade meer kunnen veroorzaken.”
Tekst gaat door onder de foto
Regenvlekkenziekte en boswantsen stijgen met stip
Twee lastige bedreigingen die in de bioteelt stijgen met stip zijn regenvlekkenziekte en boswantsen. Regenvlekkenziekte veroorzaakt donkere vlekken op de appels en treedt vooral op als de appels te lang nat blijven. legt biodynamisch fruitteler Harrie van den Elzen uit. “In de gangbare teelt pak je deze schimmel vanzelf mee in de reguliere bespuitingen, wij kunnen er eigenlijk niks tegen doen. Bovendien lijkt het erop dat mijn appelrassen – Rode Topaz, Santana en Natyra – er vrij gevoelig voor zijn. Dat maakt het extra lastig om de schimmel een halt toe te roepen.”
Ook de populatie wantsen, en dan met name boswantsen, ziet hij met de stijgende temperaturen steeds verder toenemen in zijn boomgaard. “Boswantsen hebben – voor zover we weten – geen natuurlijke vijanden en er is ook geen biologisch bestrijdingsmiddel voor beschikbaar. Het kan dus nog wel eens een hele puzzel worden om die beestjes in toom te houden.”