Leen Jan Reedijk is er in zijn bescheidenheid niet de man naar rechtstreeks uiting te geven aan de passie voor zijn biologisch dynamisch bedrijf. Maar gepassioneerd is hij niet zo’n beetje. “Door je zoveel mogelijk één te maken met de planten en de bodem, laat je ze in hun waarde. Dat zie je.”
Leen Jan Reedijk teelt biodynamisch en dat doet hij heel secuur. Als aan de orde komt waar het in de biodynamische benadering voor hem echt om gaat, verzoekt hij zijn woorden letterlijk op papier te zetten. “Waar het om gaat, is dat je je in je doen en laten één maakt met de planten. In de eerste jaren na de omschakeling van gangbaar naar biologisch was ik nog vaak aan het vergelijken, maar daar was ik snel mee klaar. Mijn gewassen groeien langzamer, maar wel altijd wat. Daardoor hebben ze altijd energie om zich te verdedigen tegen ziekten en plagen. En je ziet ook echt dat dat klopt, dat het de planten goed gaat. Zie je het enorme netwerk van haarwortels, dan kun je daar tevreden over zijn.”
Lees verder onder de foto.
Toevoeging preparaten aan meststoffen
Een onderdeel van de biodynamische landbouw is de toevoeging van preparaten aan de meststoffen. “Daar zie je de mest van opknappen, je krijgt kort materiaal, het stinkt niet meer; het wordt weer levende mest, voor een bodem die ook leeft.”
Reedijk gaat niet mee in suggestie dat het neigt naar ‘een vorm van geloof’. “Dat woord wil ik niet gebruiken. Het is wel een manier van denken en handelen waarvoor ik echt wil gaan. Door je zo veel mogelijk één te maken met de planten, laat je ze in hun waarde. Dat vind ik een fantastisch gegeven. Voor de bodem geldt hetzelfde.” Hij vervolgt: “Ik denk dat deze benaderingswijze over 50 tot 75 jaar een algemeen aanvaarde basis zal zijn voor hoe om te gaan met de bodem en met planten.”
Omschakelen
Reedijk teelt biodynamisch zaad voor bloemen en groenten, een flinke oppervlakte grasklaver, suikermaïs en witlofwortels. Daarnaast trekt hij jaarlijks 45 hectare witlof, van eigen wortels en van aangekochte biologisch geteelde wortels.
Hoe anders was het toen hij ruim veertig jaar geleden met witlof begon: gangbaar, als onderdeel op een gangbaar akkerbouwbedrijf in de Hoekse Waard en met afzet op de toenmalige veiling CHZ in Barendrecht. Van buitenaf gezien een manier van leven en werken waar niets mis mee is, maar toch wrong er iets.
“Traditionele groenteboeren vielen massaal om, en supermarkten kregen steeds meer een monopoliepositie. Afnemers die jou nodig hadden en waarmee je nog een band had, werden weggedrukt door inkopers voor wie het niet goedkoop genoeg kon zijn. Dat stond me echt tegen.”
Lees verder onder de foto.
Maatwerk leveren
Reedijk had in die eerste jaren zelf geen koelcel, maar een collega in de buurt had koelruimte over. “Daar bracht ik op vrijdagmiddag mijn witlof heen, zodat die op maandag geveild kon worden. Deze collega teelde glasgroenten, biologisch. “Ik maakte kennis met een heel andere wereld, die me zeer aanstond. Ik ontmoette ook toevallig een Duitse handelaar, hij zag mogelijkheden voor de afzet van biologisch geproduceerde witlof. Ik had een goed gesprek met hem, ik kreeg de kans in zee te gaan met klanten die passen bij de manier waarop ik mijn bedrijf echt zou willen runnen. Ik kan nu maatwerk leveren, voor afnemers die ik ken. Maar voor de duidelijkheid: ook de biomarkt is gewoon hard en zakelijk.”
De omschakeling naar bio werd ook gesteund door ‘zijn’ veiling CHZ. “Ik heb de toenmalige voorzitter Huug Kooiman rechtstreeks voorgesteld mijn biolof te leveren aan mijn afnemers, en het overblijvende lof te veilen als gangbaar product. ‘Ga maar proberen’, was het mooie antwoord.” Reedijk levert zijn witlof nu aan zo’n vijftien particuliere afnemers.
Verbonden geheel
Het bioavontuur begon halverwege de jaren tachtig met zestien rijtjes witlofwortelen, zonder kunstmest en zonder spuiten. “Dan krijg je al snel een volledig ander bodemleven: er ging een bijzondere wereld voor me open.” Enthousiast: “Drie soorten wormen die je eerder nooit zag, veel meer insecten en een veel betere grondstructuur, met 30% meer lucht dan in gangbaar beteelde grond. Dit laatste blijkt uit jarenlang Wagenings onderzoek. We hebben de zorg voor de grond verder geperfectioneerd met gps en vaste rijpaden op 3,20 spoorbreedte. Daar zijn we al twintig jaar mee bezig.”
Over bd-landbouw ben je nooit uitgeleerd
Biodynamisch teler sinds 1992
Reedijk is sinds 1992 biodynamisch teler, op het spoor gezet door biodynamisch telende collega’s. Uitgangspunt is dat de natuur wordt gezien als een verbonden geheel van dieren, planten, bodem en de kosmos. De preparaten die worden toegevoegd aan meststoffen, maken onderdeel uit van die benadering. “Die preparaten maken we met een clubje collega’s. Afgelopen september is dat nog gebeurd. We hebben ze begraven, dan kunnen ze rusten tot in het voorjaar. Een preparaat wordt in de mest ingegraven of erover gespoten.”
Het is voor het tweede jaar dat Reedijk zelf preparaten maakt, eerder kocht hij ze aan. “Het mooie van zelf preparaten maken is dat er meer gevoel bij ontstaat: je voegt weer iets eigens toe. Je bent nóg meer verzorgend, en geeft planten nog meer de ruimte te ontwikkelen zoals ze dat zelf willen.” Hij vervolgt: “Ik ben nu 62, maar over bd-landbouw ben je nooit uitgeleerd; het blijft zich verdiepen en – het allermooiste – je ziet direct het effect van het weglaten van chemie en kunstmest en van de toepassing van maatregelen die de natuur ons aanreikt.”
Zaaikalender gebaseerd op stand hemellichamen
Nog een kenmerkend aspect is het gebruik van de biodynamische zaaikalender, gebaseerd op de stand van hemellichamen ten opzichte van de aarde. “Daar kijken we wel naar, maar we hebben vaak meer zaaiwerk dan past in het aantal dagen dat is aangegeven. Het is frappant, maar zaaien op die momenten geeft meestal de beste opkomst.”
Reedijk: “De maan bijvoorbeeld trekt vocht in de bodem omhoog, als de getijdenwerking op zee. Hemellichamen hebben elk een eigen eigenschap, met invloed op ons leven en op de groei van planten en bomen. Met preparaten proberen we onze gewassen dichter bij de werking van de planeten te brengen. Wellicht komt er nog een tijd dat we dit principe mogen snappen en als een normaal gegeven gaan gebruiken. Dat zou geweldig zijn.”