In het recente verleden speelde de agrarische belangenbehartiging een leidende rol als het ging om het landbouwbeleid. Deze rol is kleiner geworden en lijkt zelfs uitgespeeld te raken. De ‘bijendeal’ is daar een voorbeeld van. Een staatsecretaris die hardop zegt dat hij er niet zit voor de boeren is een andere duidelijke vingerwijzing.
Het is een duidelijk teken dat de wereld is veranderd is. Datgene wat destijds als duurzaam werd betiteld is dat nu niet meer. Laten we echter niet het kind met het badwater weggooien.
Voedsel en voedselproductie is van levensbelang, maar tevens een strategisch en economisch belang. Je kunt je afvragen of het wel noodzakelijk is dat Nederland als klein landje de bijna grootste exporteur van agrarische producten ter wereld is en tevens de voorloper op het gebied van agrarische kennis. Aan de andere kant lijkt het mij geen toeval dat we deze positie hebben bereikt. Blijkbaar zijn de omstandigheden in ons land bijzonder goed geschikt voor land- en tuinbouw.
Om deze positie te behouden (waarom zou je dat niet willen? ) is volgens mij een florerende land- en tuinbouw een voorwaarde. Behoud je die wanneer derde partijen als NGO’s en supermarkten uit gaan maken wat er op het boerenerf moet gebeuren?
Ik hoor sinds enkele jaren verhalen over bijensterfte. Ik heb er echter nog nooit harde cijfers of grafieken over gezien. Logischerwijs kan het nooit aan de land- en tuinbouw liggen als er een toename is in de bijensterfte. De chemische middelen die gebruikt mogen worden zijn vele malen milieuvriendelijker dan de middelen uit – pak ‘m beet – de jaren ’80 of ’90 van de vorige eeuw. Waar is Wageningen? Is het meest gerenommeerder landbouwinstituut ter wereld niet in staat om hier iets zinnigs over te zeggen? Hoe zit het met de invloed van fijnstof? Wat is de rol van genetische modificatie? Als er een toename is van bijensterfte moet die samenhangen met de stijging van iets anders (redenerend volgens de simpele boerenverstandmethode).
Rekenmethode
In bredere zin wil ik graag een objectief antwoord op de vraag wat een duurzame land- en tuinbouw is. Het kan niet zo zijn dat een clubje zomaar zijn zin door kan drijven door op subjectieve gronden en zonder enige feitelijke onderbouwing iets te roepen. In de land- en tuinbouw zelf wordt ook van alles door elkaar geroepen. Er moet een rekenmethode komen, zodat iedereen uit kan rekenen hoe duurzaam zijn bedrijf is op elk van de drie onderdelen People, Planet en Profit). Ik snap wel dat dit altijd een soort vergelijking van appels met peren is. Ik acht Wageningen echter in staat om hier een goed antwoord op te vinden. Vinden we deze methode dan kunnen we ook een streep zetten door al die flauwekulcertificeringen. Het is equivalent aan een facelift, maar echt jonger word je daar ook niet van.
De termen ‘duurzaam’ en ‘biologisch’ worden door veel mensen als synoniemen beschouwd. Dat is volgens mij een gevaar voor de voedselproductie van de toekomst. Daar zijn we 200 jaar geleden al achter gekomen. Datgene wat nu gangbaar is, is ook het meest duurzaam. Naarmate de wereld verandert, pas je dit aan. Anders val je om. Ik lees en hoor al dertig jaar dat er meer gezocht moet worden naar specifieke markten en bijzondere productiemethoden. De meeste kans op succes biedt echter nog steeds kwalitatief hoogstaande bulkproductie en dus is dat vermoedelijk ook het meest duurzaam.
Lees hier de eerste en tweede blog uit de serie van vier bijdrages over dit onderwerp.