Bij vondst Japanse kever hele omgeving onder toezicht

Dat blijkt uit een nieuwe uitvoeringsverordening van de Europese Commissie ter voorkoming van de vestiging en verspreiding van Popillia japonica, de Japanse kever. De kever is één van de meest gevreesde plagen in de EU en is in Italië al niet meer uit te roeien. Kevers vreten aan bovengrondse plantendelen, en veroorzaken grote schade in onder meer zachtfruit.

Uit de verordening blijkt dat de handel in groenten en fruit bij een vondst niet wordt ingeperkt, wel het vervoer en handel in grond, groeimedia en plantenresten.

Omgeving gecontroleerd

Als de Japanse kever in de teelt wordt vastgesteld, (en duidelijk is dat het geen incident is) wordt een besmette zone en bufferzone ingesteld. De bufferzone is 5 kilometer en daar mogen grond, groeimedia en plantenresten alleen vervoerd worden als de kever er niet in is aangetroffen.

In de besmette zone van 1 kilometer om de vondst zijn de maatregelen op vervoer en verhandelen van grond en plantenresten strenger. Deze moeten in gesloten vrachtwagens vervoerd worden en diep begraven worden op een stortplaats of vernietigd.

Daarnaast moeten op het perceel uitroeiingsmaatregelen genomen worden met ‘massavangst met lokmiddelen’. Ook chemische en biologische bestrijdingsmiddelen kunnen worden ingezet. De NVWA is belast met het toezicht op de bestrijdingsmaatregelen en moet een noodplan hebben.

Grasland staat met name onder verdenking vanwege de larven. Deze graslanden kunnen op belangrijke momenten gefreesd worden om larven te vernietigen en bij zwaar besmet grasland moet het gras zelfs vernietigd worden.