Van de tuinbouw in Gelderland de duurzaamste ter wereld maken. En lokaal de fusie van drie Betuwse plattelandsgemeentes in goede banen leiden. Dat zijn zo twee uitdagingen voor Rian Verwoert. Maar het dichtste bij is zijn zorglandgoed.
Midden in de Betuwe is er geen ontkomen aan de fruitteelt. En dat wil Rian Verwoert ook helemaal niet. De oud-directeur van Fruitmasters heeft als voorzitter van Greenport Gelderland nog steeds veel te maken met fruittelers (én met glastuinders, paddenstoelen- en laanbomenkwekers). Ook als wethouder economie en agrarische zaken (en financiën en herindeling) van de gemeente Neerijnen komt hij al die tuinbouwondernemers weer tegen.
‘Met de provincie zijn we overeengekomen hoe we met hoogstammers konden voldoen aan de eisen van de Natuurschoonwet’
Maar de meeste uren per werk week maakt hij op Zorglandgoed Bloemfonteijn. “Het spreekt de fruittelers misschien ietsje minder aan dat voor de bouw van ons zorglandgoed 6 hectare boomgaard is gerooid”, zegt Verwoert met een half verontschuldigend lachje. “Overigens, 2 hectare van die boomgaard is nog door mijn opa geplant. En we hebben wel een deel van de fruitbomen laten staan. Met de provincie Gelderland zijn we overeengekomen hoe we met hoogstammers konden voldoen aan de eisen van de Natuurschoonwet, die gelden voor het aanleggen van een landgoed met een woonfunctie.”
Dat laatste was uiteindelijk waar het Rian Verwoert en zijn vrouw Monique om te doen was. Onder de 35 gehandicapte kinderen die op het zorglandgoed wonen is namelijk ook hun dochter Sherilyn.
“We oriënteerden ons op de mogelijkheden om voor onze dochter een goede plek te vinden. Maar grootschalig, kleinschalig, op het platteland of in de stad, het was het steeds net niet. Toen besloten we om zelf het heft in handen te nemen. Dat heeft tien jaar gekost, van het eerste plan tot aan de dag dat de deur hier voor het eerst officieel openging, op 1 januari 2015.”
Tekst gaat verder onder interactieve afbeelding
Foto: Herbert Wiggerman
Een mooi voorbeeld van zorg in het agrarisch buitengebied?
“Het gaat hier wel iets verder dan wat de meeste boeren en tuinders met een zorgtak op hun bedrijf doen. Dat gaat vaak om het aanbieden van dagactiviteiten voor mensen met een meestal niet al te zware handicap of voor ouderen. Wij bieden hier complete zorg in drie woongroepen aan mensen met zwaardere handicaps. Dan moet je behalve aan die Natuurschoonwet ook aan heel wat zorgwetten voldoen. We hebben op 35 bewoners 60 mensen in dienst, onder wie verpleegkundigen, begeleiders, mensen die nachtdienst draaien. Dan is het al een hele toer om je exploitatie rond te krijgen.”
Verwoert was ondertussen ook wethouder geworden, terwijl er dus al allerlei vergunningstechnische lijntjes liepen tussen hem en de gemeente.
‘Je bent natuurlijk eigenlijk nooit parttime wethouder. Voor de burgers en de ondernemers ben je 7 dagen in de week 24 uur per dag aanspreekbaar’
“Daardoor kwam ik wel onder een vergrootglas te liggen. Maar de gemeentelijke besluitvorming rond het zorglandgoed was toen wel al rond. Ik was al langere tijd voorzitter van de lokale VVD. In 2010, nadat de zittende coalitie in de gemeente Neerijnen uit elkaar was gevallen, heb ik vanzelf dus meegedacht over een nieuwe coalitie. Dat is nu een combinatie van – in volgorde van grootte – SGP, VVD, CDA en PvdA. En omdat ik toen net weg was bij Fruitmasters had ik ook de tijd om wethouder te worden. Overigens ben je natuurlijk eigenlijk nooit parttime wethouder. Voor de burgers en de ondernemers – ook de fruittelers – in de gemeente ben je 7 dagen in de week 24 uur per dag aanspreekbaar. Daarnaast was ik interim-manager op een aantal klussen.”
Vanwege fusie pas in het najaar gemeenteraadsverkiezingen
Een maand voor de gemeenteraadsverkiezingen is het in de dorpskernen van de gemeente Neerijnen nog opmerkelijk kalm.
“Omdat we per 1 januari 2019 fuseren met Lingewaal en Geldermalsen gaan wij hier pas in het najaar naar de stembus. Er ontstaat dan een mooie plattelandsgemeente met 50.000 inwoners, ingeklemd tussen de Waal, Gorinchem, Tiel en Culemborg. Ik zie er een duidelijk voordeel in voor de economische en ruimtelijke belangen van de tuinbouw dat we niet fuseren met een van die grotere kernen. Ik verwacht zeker dat er straks ook een geregeld overleg zal zijn tussen het gemeentebestuur en de tuinbouw. Ik zit zelf nu ook vier keer per jaar om tafel met een agrarische vertegenwoordiging van twee fruittelers, een glastuinder, twee veehouders en iemand uit de adviessector.”
Verschillen tussen ondernemerschap tuinbouwsectoren
Niet alleen lokaal, maar ook regionaal is Verwoert in nauw contact met tuinbouwondernemers. Als voorzitter van de Greenport Gelderland draagt hij het streven uit om hier duurzamer dan waar ook ter wereld te worden.
“De glastuinbouw, met in Gelderland de clusters Bergerden en Bommelerwaard-Neerijnen, is daarbij wel een voorbeeld. Kijk, bij alle sectoren in de tuinbouw geldt natuurlijk dat de ondernemer bepaalt. Wij kunnen als Greenport en de provincie alleen maar stimuleren. De provincie steekt € 1,7 miljoen in ons Innovatiefonds. Maar het is aan de tuinders om wel of niet te investeren.”
“Daarbij valt me in zijn algemeenheid wel een verschil op in het ondernemerschap tussen de verschillende deelsectoren. Glastuinbouwbedrijven zijn doorgaans strakker georganiseerd en meer gericht op innovatie in onder meer duurzaamheid. Ze hebben daarmee bijvoorbeeld het beeld van de energieverslindende sector weten om te draaien, met WKK’s, aardwarmte en zulke mooie toekomstontwikkelingen als glas dat licht doorlaat en zonne-energie opvangt. Vergeleken daarbij hebben open teelten nog wel wat stappen te zetten.”
‘Innovatie anno 2018 niet te behappen voor individuele teler’
Gebeurt er in de fruitteelt genoeg?
“De telers moeten ook wel de financiële ruimte hebben om die stappen te kunnen zetten. Misschien dat die ruimte er nu is bij de telers die productie hebben én met de betere prijzen van dit seizoen. Wat me opvalt is dat in de fruitteelt met name de praktische innovaties in goede aarde vallen. Zoals de nieuwe meerrijenspuit van Hol Mechanisatie of de teeltvoorzieningen die de verspreiding van de suzuki-fruitvlieg tegengaan.”
“Maar bijvoorbeeld een ondernemerschapstraject met scholing voor bepaalde sectoren ging niet. Te weinig interesse, terwijl de druk op het ondernemerschap door zaken zoals gewasbescherming en het almaar smaller wordend middelenpakket en de eisen van afnemers alleen maar groter wordt. Maar vooral onder jongere telers is er wel degelijk een nieuw besef – meer dan 20 jaar geleden – dat innovatie anno 2018 niet is te behappen voor individuele ondernemers. Ik proef méér bereidheid om kennis te delen.”