“Op dit moment hebben we geen sluitende oplossing tegen koolwittevlieg in spruitkool. En dat is toch wel een alarmerende conclusie”, zegt Cok van der Maarl van Agrifirm.
Samen met collega-adviseurs Emiel Noordermeer van CZAV en Joris van den Heuvel van Van Iperen is hij naar het spuitkoolplatform in Mijnsheerenland (Z.-H.) afgereisd om ‘het meest acute probleem in de spruitkool’ te bespreken. De drie adviseurs hopen dat een gezamenlijke kennis-input binnen het spruitkoolplatform tot nieuwe inzichten kan leiden om koolwittevlieg de baas te blijven.
“Kijk, hier heb je een rupsje van de koolmot. Die vindt je heel vaak in het hart van de plant. De groenkleurige rups vreet de onderkant van het blad weg, waarna je een doorzichtig blad overhoudt. En hier, in dit krullende blad: de melige koolluis. Hij heeft een grijsgroene kleur met een soort poeder op zijn lijf. Ook dat is er eentje om goed in de gaten te houden.” Cok van der Maarl loopt samen met ‘concullega‘s’ Emiel Noordermeer en Joris van den Heuvel door een rij spruitkool op het proevenplatform en wijst een paar gekende plagen aan. “Schadelijke insecten trekken een steeds grotere wissel op de spruitenteelt”, zegt Van der Maarl. “Trips, koolmot, koolvlieg, koolwittevlieg en ook aardvlooien; ze komen allemaal steeds vaker voor en de meeste zijn ook steeds lastiger te bestrijden. Het voorkomen van schade door insecten zal de komende jaren hét hoofdthema zijn in de spruitenteelt.”
Zeer vroege plaagdruk
Even later vinden de mannen ook een paar planten met koolwittevlieg, waarvan de eitjes in een soort cirkeltje aan de onderkant van het blad zitten. Half juni doet dit insect nog weinig kwaad. Maar zodra de larven uitkomen, zuigen ze aan de bladeren en scheiden ze honingdauw af, waardoor het blad en de spruiten kleverig en vies worden (roetdauw).
Volgens Noordermeer is koolwittevlieg hét grote probleem in de zuidelijkere teeltgebieden – en dan met name de Hoekse Waard, IJsselmonde en sinds kort ook Goeree-Overflakkee. “Afgelopen seizoen zijn meerdere percelen geheel of gedeeltelijk niet geoogst vanwege roetdauw. Al met al ging het zeker om 40 hectare”, zo weet de teeltspecialist. Dat dit jaar de plaagdruk alweer vroeg op gang is gekomen, maakt de situatie volgens hem nog eens extra zorgelijk. “Begin juni hebben we al de eerste bespuitingen tegen koolwittevlieg uit moeten voeren. Dat is zeker twee tot drie weken eerder dan normaal. En dan te bedenken dat de gewassen ook nog eens een week of twee achterlopen op normaal, dan weet je bijna zeker dat we de komende maanden nog heel veel te stellen krijgen met dit insect.”
Jaarrond kool op het land
De grootste problemen met koolwittevlieg doen zich voor rond locaties waar veel koolachtige gewassen op het land staan. Dat kan spruitkool zijn, maar ook koolzaad of bermen met veel koolachtige planten. “In het slechtste geval staat er jaarrond een koolsoort op het land. Dat zijn voor koolwittevlieg natuurlijk de ideale omstandigheden om zich goed te kunnen vermeerderen. Daar komt bij dat we aantal warme en droge zomers op rij hebben gehad waarin koolwittevlieg zich veel vaker heeft kunnen vermeerderen. Dat heeft de problemen alleen maar verder vergroot”, weet Van den Heuvel. Wat volgens hem ook ‘niet erg meegeholpen heeft’, is het verbod op zaadcoatings met neonicotinoïden en fipronil. Daardoor zijn planten in hun beginfase niet meer automatisch beschermd tegen plagen als koolwittevlieg en komt de plaagdruk eerder op gang. Noordermeer voegt daaraan toe dat ook de ‘aloude’ pyrethroïden vanwege hun schadelijk effect op nuttige insecten nauwelijks meer toegepast worden, terwijl deze voorheen wel hun aandeel hadden in een brede bestrijding van schadelijk insecten waaronder koolwittevlieg. “Nu moeten we het doen met een klein aantal selectieve middelen, die ook nog eens beperkt ingezet mogen worden. Dat vraagt – zeker in een lang seizoen zoals dat van spruiten – een uitgekiende en zeer gerichte inzet van middelen.”
Zorgen over resistentie
Nog een zorgelijk punt is dat er op een (beperkt) aantal percelen resistentievorming tegen spirotetramat is opgetreden. Spirotetramat is de werkzame stof in Movento en Batavia, twee middelen die een belangrijke plek innemen in de bestrijding van koolwittevlieg. Van der Maarl herinnert zich de introductie van Movento – zo’n 10 jaar geleden – nog goed. “Ook toen hadden we grote problemen met koolwittevlieg, maar die kregen we met Movento in één klap onder controle. Zeker vijf, zes jaar hebben we vrijwel geen last meer gehad van koolwittevlieg. Allemaal met dank aan dat middel.” Deze zeer intensieve en massale inzet van Movento – ook tegen luis en trips – heeft er (waarschijnlijk) toe geleid dat er vorig jaar op een aantal Zuidwestelijke spruitkoolpercelen resistentie is waargenomen. De warme en droge zomers – met veel levenscycli – hebben de uitselectie van resistente vliegen waarschijnlijk nog eens extra versneld.
‘Batavia ondersteunen en ontzien’
Om uitbreiding van resistentie tegen spirotetramat te voorkomen, is een gerichte inzet van Movento en Batavia noodzakelijk. Dat wil zeggen: vroeg, preventief en op het juiste tijdstip, zodat koolwittevlieg geen kans krijgt om zich te ontwikkelen. Ook moet er volgens de mannen ‘wat breder worden gekeken’ naar middelen en werkzame stoffen, dus niet alleen naar de gekende middelen Teppeki® en Movento/Batavia. “Deze middelen zijn zo essentieel in spruitkool, dat we ze meer moeten ondersteunen en ontzien. Alleen op die manier kunnen we er nog lang plezier van hebben”, stelt Noordermeer. Op het proevenplatform – waar de bestrijding van koolwittevlieg dit jaar het hoofdthema is – worden daarom een groot aantal spuitschema met met elkaar vergeleken. Daarin zitten naast Teppeki en Batavia (+ olie) ook een groot aantal middelen met een nevenwerking op koolwittevlieg en middelen die weliswaar geen toelating hebben tegen plaag, maar mogelijk wel oplossingen daartegen kunnen bieden. Hoewel Van der Maarl waarschuwt voor te grote verwachtingen (‘een nieuw topmiddel tegen koolwittevlieg hoeven we niet te verwachten‘), is hij wel blij dat met vereende krachten aan het probleem gewerkt wordt. “Voor deze proef krijgen we input van middelenfabrikanten, distributeurs en diverse andere specialisten. Alle kennis rondom de bestrijding van koolwittevlieg komt hier dus samen en dat is toch echt wel uniek”, zo besluit de adviseur.