Zo onlogisch is het niet om voor een complexe teelt als die van aardbei een onderzoeksinstelling in de buurt te hebben. Vandaar dat DLV Plant het initiatief nam voor Berry Plaza, met een ervaren onderzoeker en een onderzoeksplek in en tussen de praktijk.
Afgelopen januari werd het op de landelijke aardbeidag al aangekondigd en sinds dit voorjaar is het ook een feit: onderzoeks- en kenniscentrum Berry Plaza, gevestigd in Etten-Leur. Dit is zo’n vijftien jaar nadat de toenmalige aardbeienproeftuin in Breda zijn deuren moest sluiten vanwege de brede afslanking van het toen nog vooral door de overheid gesponsorde onderzoek. Het initiatief komt van DLV Plant, zoals ook wervend onder het Berry Plaza-logo te lezen is: ‘powered by DLV Plant’.
“We denken dat we met de start van Berry Plaza voldoen aan een breed gedragen wens”, leggen DLV-deskundigen Johan Nooren en Sven Clemens uit. Ze doen hun verhaal op het bedrijf van aardbeienteler Cees Buijnsters in Etten-Leur. Dat is met reden, want het is precies hier waar veel van het werk en de activiteiten van Berry Plaza plaatsvinden. Sven Clemens, eerder werkzaam op Pcfruit (de proeftuin) in Tongeren neemt het onderzoek voor zijn rekening, Johan Nooren springt bij en is projectleider.
Gemis opvullen
“Het gemis van een regionale proeftuin midden in het teeltgebied werd steeds duidelijker” licht Nooren toe. “Voorheen hebben we als DLV Plant wel samengewerkt met Botany (een particuliere onderzoeksinstelling voor allerlei gewassen in Horst-Meterik in Limburg). We nemen er zeker geen afscheid van, maar het is te ver weg gebleken voor telers om er aan te kloppen met hun onderzoeksvragen en lopend onderzoek te volgen. Dat laatste is belangrijk: je kunt proefresultaten op heel veel manieren overbrengen, maar we merken dat het belangrijk blijft om onderzoek ook met eigen ogen te aanschouwen, en er een beeld van te krijgen. Nog een reden om Berry Plaza op te starten is de onzekerheid rond het verdwijnen van het Productschap Tuinbouw en daarmee de manier waarop het onderzoek in de toekomst wordt ingericht en gefinancierd. We willen die ontwikkeling niet afwachten.” Berry Plaza is niet de enige plek rond Breda waar op aardbeionderzoek wordt gedaan. Ook The Greenery en teelt- en handelsbedrijf Driscoll’s hebben er hun onderzoeksfaciliteiten, in het bijzonder gericht op eigen onderzoeksvragen. Nooren: “daarin verschilt Berry Plaza”.
Snel
Amper 10 kilometer verderop ligt het proefcentrum in Meerle, eveneens gericht op aardbeien en eveneens midden in de teeltregio. Je zou denken dat dat mogelijkheden biedt in plaats van een eigen onderzoeksplek à la Berry Plaza. Nooren heeft die suggestie al vaak gehoord. Voorzichtig: “we merken dat er een grens ligt tussen Nederland en België. Maar dat is niet waar het echt om gaat. We denken met Berry Plaza snel in te kunnen spelen op de praktijk: minder gericht op fundamenteel onderzoek, en met zo min mogelijk tijd tussen het signaleren van een probleem en het opzetten van daarvoor passend onderzoek. Zo denken we onze klanten het beste te bedienen. Daarbij kan het natuurlijk altijd gebeuren dat ons onderzoek en dat op Meerle hier of daar wat overlap geeft.”
Vragen en problemen kunnen worden aangereikt door telers, toeleveranciers, of door voorlichters. “Is onderzoek het meest geëigend om dat probleem bij te kop te pakken, dan gieten we dat in een aanpak. Als het nodig is zoeken we er vervolgens toeleveranciers bij. Uitgangspunt is wel altijd dat we slagvaardig willen zijn en snel willen reageren op vragen uit de praktijk.” Die slagvaardigheid gaat echter niet ten koste van de spelregels die gelden voor goed onderzoek, benadrukt onderzoeksman Clemens. “Het kan wel zijn dat we een specifieke toetsaanpak volgen, als de opdrachtgever daarom vraagt. Maatwerk dus.”
Praktisch
Het onderzoek is geconcentreerd op een gewoon praktijkbedrijf. Dit is in meer opzichten gunstig, vindt Nooren. Buijnsters beschikt over een kas, plastic shelter en een trayveld, en neemt het dagelijks teelttechnische werk voor zijn rekening. Dat is efficiënt, en maakt dat de proeven gewoon tussen de praktijkteelten staan. “Beter dan zo kan je de werkelijkheid niet nabootsen. Bovendien drukt deze aanpak de kosten, omdat slechts de voor het onderzoek benodigde faciliteiten en oppervlakte in rekening worden gebracht, plus de personeelskosten voor telers en onderzoeker. We hoeven geen hele proeftuin in de benen te houden.”
Het kan alleen lastig worden met op ziekten en plagen gerichte proeven, omdat dat doorgaans niet lekker combineert met gezonde gewassen. “Daarvoor kunnen we eventueel een geschikte afdeling huren, of naar een proeflocatie uitwijken, zoals Botany.”
Proefplantingen
Anders dan op een volledig opgetuigd proefcentrum, is er geen directe noodzaak om meteen volop onderzoek binnen te halen. “We kunnen de markt opbouwen”, aldus Nooren. Afgelopen voorjaar werd de aftrap gegeven met proefplantingen met planten van zo’n dertig partijen. Een derde daarvan was voor teelten in de vollegrond in het kader van de SQMS-teeltplanningsmodule, gericht het sturen van de oogstspreiding. Lees meer over deze module in de pdf-bijlage onderaan dit artikel of hier.
“We gaan die proefplantingen komend voorjaar herhalen, er is veel belangstelling voor. Men realiseert zich meer en meer hoe belangrijk het is om te weten welk gewas je in huis hebt, maar vaak ontbreekt de tijd om dat zelf goed te onderzoeken. Verder wordt waarschijnlijk groen licht gegeven voor onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden in aardbei van het PRS-teeltsysteem. (Plant Regulating System), gericht op de sturing van de vochtvoorziening.
Onderzoek
Momenteel loopt er buiten ook een proef met trayplanten met uiteenlopende strategieën voor de aanpak van Phytophthora. Dit onderzoek komt uit de koker van de DLV en wordt uitgevoerd in opdracht van de Bayer en het in biologische plaagbestrijding gespecialiseerde bedrijf Koppert. Verder ligt er een proef met verschillende substraattypes. Potgrondbedrijven weten prima hoe het zuurstof- en watergehalte in nieuwe substraten is, maar niet altijd hoe zich dat in de loop van een teelt ontwikkelt. In onderzoek moet dat duidelijker worden, naast de eventuele veranderingen in chemische en fysische eigenschappen.
Een ander onderzoeksonderwerp is afgeleid van hardfruit, waarvoor het Wageningse bedrijf Nsure een test ontwikkelde voor de bepaling van het oogstmoment voor optimale bewaring. In vervolg daarop wil Nsure voor aardbei bekijken of een vergelijkbare toets mogelijk is voor de bepaling van het optimale inpakmoment voor langere bewaring van trayplanten. Clemens: “voor dat onderzoek maken we nu goed en slecht bewaarbare planten.” Een ander deel van deze opdracht is gericht op de relatie tussen het pluktijdstip en de duur van het daarna volgende uitstallleven. “Daarin komt de waarde van Berry Plaza duidelijk tot uiting, want met onze ervaring zijn we in staat zo’n proef in vereenstemming met de praktijk op te zetten.” De praktijk op haar beurt is uitgenodigd voor een open dag op vrijdag 26 oktober om nader kennis te maken met de opzet en mogelijkheden van Berry Plaza.