Een beroep van een groep voormalige FresQ-betrokkenen (teler en bestuurders) tegen een GMO-terugvordering van 11 miljoen euro over het jaar 2009 is ongegrond.
Dat stelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De partijen zijn niet rechtstreeks betrokken bij het intrekken van de GMO-erkenning en terugvordering, oordeelt de rechter. Zij stelden juist wel degelijk financieel geraakt te zijn door het besluit van het ministerie van EZ. Eén van de betrokken bestuurders is zelfs aansprakelijk gesteld door de uitvoerder van de regeling en kan juridisch vervolgd worden.
Ook dat vloeit niet rechtstreeks voort uit de intrekking van de erkenning van FresQ als producentenorganisatie en de terugvordering van de subsidie van FresQ, oordeelt de rechter. De voormalige bestuurder is aansprakelijk gesteld doordat gelden zouden zijn doorbetaald aan leden zonder dat zakelijke zekerheid is bedongen voor terugbetaling, indien de subsidies zouden worden teruggevorderd.
Ook FresQ heeft beroep aangetekend tegen de besluiten, blijkt uit de uitspraak. FresQ is in liquidatie, blijkt uit de uitspraak, waarbij de gerechtelijke procedures tegen de terugvordering belangrijk zijn.