Onlangs sprak ik een ondernemer, bij een bak koffie. Gewoon even bijpraten over zijn bedrijf waar hij van plantenresten en snoeihout weer waardevolle compost maakt.
Een mooi circulair bedrijf dat een product maakt dat bijdraagt aan de structuur en de vruchtbaarheid van de grond en ongetwijfeld aan de biodiversiteit van het bodemleven. De ventilatoren die zorgen voor voldoende lucht bij het composteren, draaien 100% op elektra uit zonnepanelen. Echter, het gesprek ging niet over zijn duurzame bedrijf, maar over de uitspraak van de rechter over vleermuizen in spouwmuren.
Vleermuis zorgt voor veel extra kosten
Wat wil het geval. Bij het na-isoleren van spouwmuren is er de kans dat vleermuizen hun woonplek verliezen of zelfs vast komen te zitten in een geïsoleerde muur. Volgens Nederlandse Natuurbeschermingswet en Europese Habitat-Richtlijn spelen vleermuizen een belangrijke rol in ons ecosysteem en worden ze beschermd. De rechter besloot onlangs dat voorafgaande aan het isoleren van een spouwmuur (een klus van ongeveer € 2.000 à € 2.500) een jaar lang onderzoek moet worden gedaan (dat ongeveer € 5.000 tot € 6.000 kost) of er de kans bestaat dat er vleermuizen in de spouw aanwezig zijn.
Een onderzoek voor vleermuizen kost twee tot drie keer meer geld dan het daadwerkelijk isoleren
Voor de betreffende ondernemer was het pragmatisme in de Nederlandse beleidsuitvoering ver te zoeken. We moeten met hoge urgentie minder aardgas voor het verwarmen van onze huizen gebruiken. Tegelijkertijd worden huiseigenaren verplicht om lange tijd onderzoek te doen naar mogelijke aanwezigheid van vleermuizen en aan een dergelijk onderzoek twee tot drie keer meer geld uit te geven dan het daadwerkelijk isoleren kost.
Zoals met zoveel wetgeving, zodra het bij de rechter komt, blijkt goedbedoeld beleid tot complexe situaties te leiden en vooral tot veel extra kosten. De onderzoeksbureaus spinnen er garen bij, maar Nederland als geheel wordt steeds onbetaalbaarder om in te leven en te ondernemen.
Vertraging, kostenverhoging en doelen niet halen
Met ieder nieuw stukje beleid, hoe goed bedoeld op zich, wordt er altijd weer een overlap gecreëerd met ander beleid wat vervolgens in de praktijk haaks op elkaar blijkt te staan. Intussen kennen we het vaste resultaat van deze overdaad aan beleid : vertraging, kostenverhoging en het uiteindelijk niet halen van beleidsdoelstellingen.
De politieke reflex is dan om er met veel ‘grote’ woorden over te spreken en er vervolgens bakken met (belasting)geld tegenaan te gooien. Dat toont immers politieke daadkracht en moed, althans volgens de Haagse mores. In werkelijkheid toont het gebrek aan pragmatisme en de politieke moed om bewust geen wettelijk beleid te maken en ruimte te laten voor alternatieve oplossingen vanuit de samenleving die wel werken en ook nog kosteneffectief zijn.