Het belang van de tuinbouw in het totale agrarische inkomen in Nederland neemt toe.
Deze sector zorgde in 2009 voor 62 procent van de agrarische inkomsten. In 1995 had de tuinbouw een aandeel van 41 procent in het totale agrarische inkomen. In 2004 was dat 59 procent. De veehouderij, akkerbouw en visserij droegen in 2009 respectievelijk 21, 14 en 2 procent bij aan het agrarisch inkomen.
Dat blijkt uit het rapport Het Nederlandse Agrocomplex 2011 van het landbouweconomisch instituut LEI. De tuinbouw is aangewezen als topsector in het overheidsbeleid voor innovatie.
De economische betekenis van het Nederlandse agrocomplex neemt in absolute zin nog toe, maar voor de totale Nederlandse economie daalt het belang. Dat betekent dat de groei in andere sectoren groter is geweest in de laatste jaren. Dat geldt ook voor de werkgelegenheid.
In de onderzochte periode stijgt de absolute werkgelegenheid van het agrocomplex, maar daalt zijn bijdrage aan de nationale werkgelegenheid.
Bron: Groenten & Fruit – Auteur: Jeroen Verheul