Pieter Verschure in Aarle-Rixtel heeft voor het planten van bataat ‘twee ijzers in het vuur’. “Een plantmachine hebben we zelf ontworpen en gebouwd, de andere is een bestaande Italiaanse plantmachine die we hebben aangepast.”
Die Italiaanse is voor de plugs en met zijn eigen ontwerp wil hij slips en plugs gaan planten. “Onze machine plant onder een hoek van 45 graden. Iedere plant krijgt meteen ook water. Voor volgende week heb ik een paar duizend pluggen tot mijn beschikking. Dan gaan we testen”, aldus Verschure op 1 april. “In de laatste week van april gaan we dan echt beginnen. Eerder is te riskant en dat is al een week eerder dan vorig jaar.”
Tropische plant
Het was even afwachten hoe het Zuid-Europese plantmateriaal zich zou ontwikkelen, gezien de barre weersomstandigheden daar in januari, maar inmiddels ziet het er naar uit dat de planten keurig op tijd afgeleverd zullen gaan worden. Het merendeel gaat vanaf half mei de grond in. “Het is nou eenmaal een tropische plant, die kan slecht tegen lage nachttemperaturen.”
Grondmonsters steken
Momenteel is hij bezig met grondmonsters steken. “Als de pH te laag is, dan gaan we die eerst op peil brengen en planten we daar pas volgend jaar. Verder gebruiken we alleen nog een beetje rundveedrijfmest, omdat we geen grote hoeveelheid stikstof in de grond willen hebben, zoals die wel vrijkomt bij rijke drijfmest.”
Hoger drogestofgehalte
De bataat in de bewaring houdt zich nog steeds goed. “Wel zijn we erachter gekomen dat we het drogestofgehalte omhoog moeten zien te krijgen. In Nederland halen we nu 16 tot 18%, terwijl ze in de Verenigde Staten meer dan 20% halen. We moeten dat dus zien op te krikken. We denken aan minder stikstof geven, sturen met bladbemesting en uitkijken met de watergiften.”
Bewaarfactoren combineren
Gedurende de bewaring stijgt het drogestofgehalte wel geleidelijk. “Tussen inslag en nu is dat gehalte 1 tot 1,5% gestegen. Dat is logisch want door vochtverlies zijn we 10 tot 15% aan gewicht kwijt geraakt, afhankelijk van hoe lang ze in de bewaring hebben gezeten. Bij het cureren verliezen we zo’n 4 à 5%, maar cureren is gewoon noodzakelijk, en daarna verlies je nog ongeveer 1% per maand. Tijdens de bewaring proberen we de rv tussen 88 en 92% te houden en we luchten af bij te hoge temperaturen boven 13 gaden en bij een te hoog oplopend CO2-gehalte. De temperatuur laten we ook weer niet onder 12 graden komen. Het is de kunst om met die combinatie van factoren een zo goed mogelijk resultaat neer te zetten.”
Auteur: Stan Verstegen