Doorgaan naar artikel

Bart Jongenelen: ‘Andere aardbeienrealiteit in Noord-Amerika’

Bart Jongenelen was jarenlang een hoofdrolspeler binnen de Nederlandse aardbeienwereld. Onlangs stapte hij over van Delphy naar Mastronardi Produce: een van de grootste glastuinbouwbedrijven van Noord-Amerika. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de aardbeienteelt in Nederland en Noord-Amerika?

Wanneer we Bart Jongenelen spreken, begint hij net aan zijn tweede werkweek bij Mastronardi Produce. Het Canadese Kingsville – een ‘tuinbouw-hotspot’ in de provincie Ontario – is zijn nieuwe woon- en werkplek. “Het is wel even wennen”, zegt Jongenelen lachend. “Ook voor mijn vrouw en onze drie kinderen, van twee, vier en vijf jaar oud.”

Tot begin juni werkte Jongenelen als manager van het Delphy ISFC in Horst, een rol die hij drie jaar vervulde. Daarvoor werkte hij enkele jaren als aardbeienonderzoeker bij de organisatie. “Toen ik bij Delphy kwam, lag het aardbeienonderzoek nagenoeg op zijn gat. Ik mocht het onderzoeksprogramma weer opbouwen. Aanvankelijk deden we onderzoek op een praktijkbedrijf, maar met de opening van ISFC – in 2021 – kregen we een eigen onderzoekslocatie voor zachtfruit, de eerste in Nederland. Daar deden we de afgelopen jaren onderzoek dat betrekking had op alle relevante onderwerpen in de teelt: rassen, belichting, energiereductie, nieuwe teeltconcepten, enzovoorts.”

Ondernemerschapskansen bij Mastronardi

Jongenelen is niet over één nacht ijs gegaan bij de beslissing voor zijn overstap. Jongenelen is niet over één nacht ijs gegaan bij de beslissing voor zijn overstap.

Jongenelen benadrukt dat hij nog volop uitdagingen zag bij Delphy. Toch koos hij voor een toekomst in Canada, bij Mastronardi Produce. Dit bedrijf teelt duizenden hectares vruchtgroenten en aardbeien, op meerdere locaties in Noord-Amerika en Mexico. “Naast mijn rol als manager van ISFC gaf ik bij Delphy ook teeltadvies aan aardbeienbedrijven in binnen- en buitenland. Ik zag dat er in Noord-Amerika nog volop kansen en uitdagingen liggen: de aardbeiensector maakt daar een enorme ontwikkeling door en heeft een groot potentieel. Op een bepaald moment bracht Mastronardi een bezoek aan onze locatie in Horst. Zo werd het balletje aan het rollen gebracht. Maar ik ben zeker niet over één nacht ijs gegaan bij het nemen van deze beslissing. Het was een lang proces.”

De ondernemerschapskansen die zijn nieuwe rol als Senior Director Greenhouse Berries bij Mastronardi biedt, gaven uiteindelijk de doorslag. “Bij Delphy was ik in loondienst, maar voelde ik me ondernemer. Die ruimte en vrijheid krijg ik bij Mastronardi ook, maar dan op grotere schaal.”

Mastronardi wil verder opschalen in aardbei en ik mag hier mee richting aan geven en aan bijdragen. Hoe mooi is dat?

Aardbei als groeimarkt

Jongenelen is bij het bedrijf verantwoordelijk voor alle hightech aardbeienlocaties in Noord-Amerika, die gezamenlijk bijna 100 hectare omvatten. “Ik stuur de diverse telers aan, maar stippel ook de strategie uit voor de glasaardbeientak van het bedrijf. Qua rassen, keuze van plantmateriaal, manier van telen, enzovoorts. Daarnaast mag ik een onderzoeksprogramma voor aardbei en zachtfruit gaan opzetten. Datgene wat ik in Horst in het klein deed, kan ik dus hier in het groot uitrollen. En er zit geen limiet op: Mastronardi wil verder opschalen in aardbei en ik mag hier mee richting aan geven en aan bijdragen. Hoe mooi is dat?”

Mastronardi heeft aardbei gedefinieerd als een groeimarkt. Dat komt volgens Jongenelen omdat in Noord-Amerika nog relatief weinig aardbeien onder glas worden geteeld. “De markt kan veel meer aan. Ook is de kwaliteit van het product dat nu in het schap ligt niet altijd optimaal. Daar wil Mastronardi op inspringen. De focus ligt hierbij op kwaliteit.”

Focus op afzet

Volgens Jongenelen is de Noord-Amerikaanse aardbeiensector niet te vergelijken met de Nederlandse branche. Het grootste verschil is dat Nederlandse telers nog vooral teeltgedreven werken, terwijl bij Amerikaanse bedrijven de afzet leidend is. “In Nederland lag de focus jarenlang vooral op het telen van een goed product en het behalen van een optimale productie. Wat de aardbeien dan vervolgens opleverden bij de veiling, dat was afwachten. Langzamerhand zie je een kentering ontstaan en nemen steeds meer bedrijven hun afzet in eigen hand. Desondanks ligt de nadruk nog steeds vooral op de teelt.”

In Noord-Amerika is dit volgens Jongenelen precies omgekeerd. De afzet bepaalt hoe de productie en de teeltstrategie eruitzien. “Men neemt operationele beslissingen op basis van de salesafspraken die zijn gemaakt. De grotere Amerikaanse aardbeienbedrijven – waaronder Mastronardi – regelen hun afzet zelf en leveren rechtstreeks aan supermarkten. Kleinere telers leveren meestal aan grotere collega’s, die dan de afzet regelen.”

Nederlandse telers werken nog vooral teeltgedreven, terwijl bij Amerikaanse bedrijven de afzet leidend is

Amerikaanse teelt in andere fase

Door deze benadering is de Amerikaanse aardbeiensector in teelttechnisch opzicht minder ver ontwikkeld dan de Nederlandse sector, geeft Jongenelen aan. “Het zijn zeker geen slechte telers – absoluut niet – en de bedrijven zijn ook hypermodern ingericht. Maar de sector bevindt zich in een andere fase van de ontwikkelingscurve van de aardbeienteelt. De teeltkennis en plantfysiologische kennis over aardbei is in Noord-Amerika nog beperkt. En deze knowhow is wel nodig om te komen tot optimale teeltstrategieën, zeker omdat het teeltklimaat en de afzetdoelstellingen heel anders zijn dan in Nederland. Ook in de opkweek van plantmateriaal is nog een wereld te winnen.”

Dat betekent niet dat Jongenelen de aardbeienproductie bij Mastronardi volledig op de schop gaat nemen. “Maar ik ga wel kritisch kijken aan welke knoppen ik kan draaien om – stap voor stap – verder te optimaliseren. Dan gaat het om aanpassingen in rassen, teelwijze, et cetera. Mijn in Nederland opgedane netwerk en kennis en ervaring komen hierbij in ieder geval goed van pas.”

Binnen dit speelveld kun je alleen succesvol zijn wanneer je begrijpt hoe een aardbeienplant zich gedraagt en dat weet te vertalen naar deze werkelijkheid

De aardbeienspecialist benadrukt wel dat het zaak is om hierbij rekening te houden met de omstandigheden in Noord-Amerika. “In Nederland wordt de Amerikaanse aardbeiensector vaak geromantiseerd. De productprijzen zijn namelijk hoger, ook is sprake van hoge lichtniveaus en koude nachten; ideaal voor de teelt van aardbeien. Daar staat echter tegenover dat veel zaken duurder zijn: bijvoorbeeld de kosten voor nieuwbouw of voor het regelen van certificeringen. Het is hier in alle opzichten een totaal andere aardbeienrealiteit. Binnen dit speelveld kun je alleen succesvol zijn wanneer je begrijpt hoe een aardbeienplant zich gedraagt en dat weet te vertalen naar deze werkelijkheid. Ik denk dat ik dat kan, met alle kennis en ervaring die ik op zak heb.”

Belangrijke rol voor merken in aardbeienschap

Bart Jongenelen: “In Nederland zijn aardbeien een commodity, een bulkproduct. In het schap zijn alle aardbeien gelijk. In Noord-Amerika is dat heel anders.” Bart Jongenelen: “In Nederland zijn aardbeien een commodity, een bulkproduct. In het schap zijn alle aardbeien gelijk. In Noord-Amerika is dat heel anders.”

Nederlandse telers kunnen vooral qua vermarkting nog het nodige leren van hun Amerikaanse collega’s, zo is de overtuiging van Jongenelen. “In Nederland zijn aardbeien een commodity, een bulkproduct. In het schap zijn alle aardbeien gelijk. In Noord-Amerika is dat heel anders: daar kopen consumenten geen aardbeien, maar bijvoorbeeld ‘WOW-berries’ van Mastronardi. Het is veel meer merkgedreven, waardoor een goede smaak van cruciaal belang is. En door deze aanpak ben je als leverancier minder snel inwisselbaar. Maar je moet wel het vertrouwen van de consument voor je zien te winnen. Om dit te bereiken, is alleen een perfecte kwaliteit goed genoeg.”

Hij verwacht dat merken op termijn ook een belangrijkere rol gaan spelen binnen de Nederlandse aardbeiensector. “The Greenery gaat met ‘Inspire’ eigenlijk al die richting uit. En om alle uitdagingen die op de sector afkomen – qua energietransitie, arbeid, enzovoorts – te kunnen tackelen, zullen de Nederlandse bedrijven de komende jaren fors groter worden. Over tien jaar zal een tiental bedrijven 70% van het glasareaal aan aardbei vertegenwoordigen. Deze bedrijven gaan dan hun eigen verkoop regelen, wat waarschijnlijk zal zorgen voor een andere dynamiek in de afzet. Hierdoor zullen merken ook een prominentere plek gaan krijgen binnen het Nederlandse aardbeienlandschap.”

Teelt aanpassen aan lokale omstandigheden

Jongenelen geeft tot slot aan dat de aardbeienbranche inmiddels behoorlijk internationaal is: er zijn veel grensoverschrijdende contacten en er wordt volop kennis uitgewisseld. Desondanks is kennisuitwisseling maar tot op een bepaald niveau mogelijk. “De omstandigheden zijn immers overal anders. En daar moet je de teelt op aanpassen. Je kunt het Nederlandse teeltmodel niet overal ter wereld kopiëren, zoals bijvoorbeeld gebeurt bij tomaat. Een aardbei moet namelijk onder koelere omstandigheden worden geteeld; het is al snel te warm. Hierdoor dient de teelt meer te worden afgestemd op de lokale omstandigheden; de teler zit meer zelf aan het stuur. Kortom: ondanks wereldwijde kennisuitwisseling blijven de lokale omstandigheden leidend.”

Share this

Ank van Lier
Ank Van Lier

Freelance redacteur

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin