Er lijkt weer een cao te zijn afgesloten voor de open teelten. Cao-onderhandelingen blijken iedere keer weer voor moeilijke discussies te zorgen waarbij zowel vakbonden als werkgeversorganisaties proberen om voor de desbetreffende leden er het beste uit te halen.
Het is jammer dat bonden en werkgeversorganisaties het elkaar lastig maken in onderhandelingssituaties. Immers, de rechtvaardiging van een cao is dat afspraken kunnen worden gemaakt waarbij wederzijdse voordelen kunnen worden gerealiseerd. In een onderhandelingssfeer is het lastig om de gezamenlijkheid te vinden. Daarbij is er ook frustratie die niet thuis horen in een cao-overleg. De frustratie bij de vollegrondsgroentetelers ten aanzien van kosten van arbeid komt naar voren in de cao-onderhandelingen. Immers, omringende landen hebben aantrekkelijke regelingen voor tijdelijke arbeid. De medewerkers ontvangen in Nederland, België en Duitsland netto even veel, alleen de kosten voor de werkgever zijn, juist voor tijdelijke arbeid, niet gelijk. De toeslagen in Nederland blijken beduidend hoger. De discussie hierover hoort echter niet aan de cao-tafel maar bij de politiek te worden gevoerd.