‘Alle stamvruchten gesneden’

Op 16 juni is voor de tweede teelt een grote komkommerplant van het ras Uniformica geplant. Na het planten is het een paar dagen warm geweest. “Voor de jonge plant wilden we een aangenaam klimaat in de kas hebben. Daarom zijn we de teelt gestart met een krijtje op het dek, maar dat was na een regenbui er al snel af. Met het krijt was het lekker in de kas, maar zonder was het behoorlijk heet. De jonge plant heeft het toch goed doorstaan en we hebben nog geen Pythium.”

De teler besloot om het krijt niet opnieuw aan te brengen op het kasdek. Het zomerscherm liep wel redelijk snel dicht naar 75%.

Paar dagen weinig productie

“De ranken zijn gelegd, die in week 29 zijn getopt. De stamvruchten zijn allemaal gesneden. Het waren mooie lange en uniforme vruchten. Veel 35- en 40-ers. Door de overgang van stam- naar rankvruchten hebben we een aantal dagen van weinig productie.”

De teler is tevreden over de productie, die op schema ligt. De vergelijking met vorig jaar is moeilijk, omdat er vanwege de hoge energieprijzen maar één teelt was. De jaren daarvoor zijn er drie komkommerteelten gedaan.

Zo koel mogelijk telen

“Met het hete weer bij de start van de tweede teelt, hebben we geprobeerd om het zo koel mogelijk te houden in de kas. Dat betekende op tijd luchten bij 18 graden Celsius, waardoor de luchtramen voortdurend open hebben gestaan.”

Nu de planten er ruim een maand in staan, is er een aardig gewas gegroeid dat zichzelf kan koelen. “Op het einde van de dag kunnen we dan wat meer de warmte op 24 graden in de kas vasthouden. We willen volgens planning de teelt doortrekken tot eind oktober, daarom doen we het nu rustig aan.”

Watergeven gebeurt op instraling. “Hoe meer warmte en licht, hoe meer water we geven.”

Om de week inzet roofmijten

Met ziekten en plagen is het rustig. Geen meeldauw of Mycosphaerella en geen bladluis. Om de week worden de roofmijten Transeius montdorensis in het gewas gestrooid of geblazen. “Deze roofmijt is breed inzetbaar tegen verschillende plaaginsecten. Als we spint zien, strooien we de roofmijt Phytoseiulus persimilis mee.”

Auteur: Harry Stijger