Het zijn warme dagen op de campus van Wageningen.
Sommige kantoren zijn koeler dan andere en om aan de warmte te ontsnappen zit ik vandaag achter een ander bureau dan gebruikelijk. Op het scherm van de collega naast mij zie ik foto’s voorbijflitsen waarop gekleurde vierkanten worden geprojecteerd. ‘Waar kijk ik eigenlijk naar?’, vraag ik me hardop af.
De collega draait zich om en legt uit: “Mijn computer bekijkt duizenden beelden van pas gevangen vis en geeft met de vierkanten aan welk soort vis er op de band ligt. Tegelijkertijd bepaalt een algoritme hoeveel vis er gevangen is en wat het verwachte gewicht is. De hoeveelheid beelden is zo groot dat het onmogelijk is om dit door een mens te laten bekijken.”
Grote vraag is hoe we al deze informatie kunnen vertalen naar de praktijk
“Dat klinkt alsof AI ons werk overneemt en mensen overbodig maakt”, merk ik op. Hij lacht en praat verder: “Zeker niet, maar mijn rol als onderzoeker verandert hierdoor wel. Ik controleer of het resultaat van de analyse overeenkomt met de gegevens die we zelf hebben beoordeeld. Kunstmatige intelligentie is niet in staat om zelf nieuwe informatie te creëren. Die creativiteit blijft voorlopig voorbehouden aan de mens. Wij ‘leren’ computers een bepaalde intelligentie aan, waardoor zij objectief en veel makkelijker enorme hoeveelheden data kunnen verwerken en hier mogelijke verbanden in kunnen herkennen. Grote vraag is hoe we al deze informatie kunnen vertalen naar de praktijk. Niet alleen binnen de visserij, maar ook in de groente- en fruitsector. Daar is AI heel hard gegaan en inmiddels overal aanwezig.”
De efficiëntie in ketens kan enorm vergroot worden
Ik denk aan de mogelijkheden om gegevens van duizenden sensoren in de keten te combineren, het door-akkeren van miljoenen keurrapporten, het detecteren van problemen voordat de symptomen tot uiting komen. De efficiëntie in ketens kan enorm vergroot worden.
“En ik verwacht nog veel meer vooruitgang”, vult hij aan. “De ontwikkeling gaan nu zo snel, ook omdat het voor een breder publiek toegankelijk is. Denk bijvoorbeeld aan ChatGPT. Dit intelligente taalmodel heeft de aandacht voor kunstmatige intelligentie een flinke stimulans gegeven.” Nu is het mijn beurt om te lachen: “ChatGPT ken ik en kan mooie teksten genereren, maar de antwoorden kunnen ook onjuist zijn. Je hebt altijd een mens nodig om de informatie te interpreteren en te corrigeren.”
En hiermee laat ik nog één vraag onbeantwoord. Wie of wat heeft deze column eigenlijk geschreven?