De agrarische sector kan en wil een substantieel aandeel leveren in het nationaal Energieakkoord, dat moet zorgen voor verduurzaming van de energievoorziening in Nederland. Boer en tuinder kunnen een belangrijke rol spelen bij decentrale energieopwekking, met onder meer aardwarmte, windmolens en wkk’s, aldus LTO Nederland.
In de onderdelen van het Energieakkoord die vandaag bekend zijn gemaakt, speelt de inzet van land- en tuinbouw nog geen rol. Bij het afsluiten van een definitief akkoord, later deze zomer, is dat naar verwachting van LTO wel het geval. De sector heeft grote mogelijkheden voor energiebesparing en verduurzaming van de energievoorziening.
“De glastuinbouw levert bijvoorbeeld met de uiterst efficiënte WKK’s nu al 10 procent van de Nederlandse elektriciteit”, aldus Nico van Ruiten, voorzitter van LTO Glaskacht Nederland. Hij herinnert aan het rapport van ING dat de agrarische sector aanwijst als Nederlandse koploper op het gebied van energiebesparing.
“Energieverduurzaming in de agrarische sector levert groene groei voor onze kwakkelende economie”, verwoordt Van Ruiten de inzet van LTO Nederland bij de gesprekken over het Energieakkoord. LTO is er nauw bij betrokken en praat mee over gebouwde omgeving, energie-innovatie en de energie-intensieve industrie.
Het Energieakkoord dient volgens Van Ruiten de basis te zijn voor een consistent en samenhangend energiebeleid in het komende decennium. “Voor de glastuinbouw steken we daarbij in op een verbeterd CO2-sectorsysteem, het behoud van WKK en ondersteuning van verdere verduurzaming via het programma Kas als Energiebron.”
De natuur- en milieuorganisaties en de groene werkgeversorganisaties (Greenpeace, Natuur & Milieu, Milieudefensie, Wereld Natuur Fonds, Natuur en Milieufederaties, De Groene Zaak en Duurzame Energie Koepel) zijn tevreden met het hoofdlijnenakkoord dat na bijna een half jaar onderhandelen in SER-verband tot stand is gekomen. Het hoofdlijnenakkoord betekent dat Nederland grote stappen zet richting een duurzame energievoorziening en een economie waarin veel minder energie wordt verspild.
De vlag voor de natuur- en milieuorganisaties kan pas echt uit als de bijhorende maatregelen in de zomer zijn doorgerekend. Wel staat al vast dat partijen, hoe dan ook, een inspanningsverplichting hebben om maatregelen te nemen om de doelen te halen. Concreet gaat het om 1,5 procent energiebesparing per jaar, 15.000 banen in de bouw en 16% duurzame energie in 2023. Het grootste winstpunt van het hoofdlijnenakkoord voor de natuur- en milieuorganisaties is de concrete en harde afspraak om 4.500 MW wind op zee te realiseren voor 2023 en de eerder afgesproken opgave van 6.000 MW wind op land in 2020 daadwerkelijk af te ronden. Samen is dat voldoende om alle huishoudens in Nederland van duurzame stroom te voorzien, stellen de natuur- en milieuorganisaties. Dat betekent dat er over tien jaar veertig vergelijkbare parken moeten zijn, ruim drie nieuwe per jaar.
Lees meer over het thema energie via GFactueel.nl/energie/