Het agrarisch natuurbeheer is mislukt. In een advies aan staatssecretaris Sharon Dijksma stelt de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur dat het beleid drastisch om moet. Alleen agrarisch natuurbeheer dat daadwerkelijk bijdraagt aan natuurontwikkeling, moet nog ondersteund worden.
Dat staat in het advies aan het kabinet dat de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) vanmiddag heeft gsepresenteerd. Het geld dat de afgelopen decennia aan agrarisch natuurbeheer is uitgegeven (een miljard in 20 jaar), is zijn doel voorbij geschoten. In plaats van verbetering van de natuur, was er sprake van verarming en intensivering van de landbouw. Het advies sluit aan bij eerder wetenschappelijk onderzoek van Wageningen Universiteit, waaruit bleek dat agrarisch natuurbeheer alleen effectief is, als het gaat om grote eenheden in de nabijheid, van of aangesloten op bestaande natuurgebieden.
Furieus
LTO Nederland en de koepels van agrarische natuurverenigingen reageren furieus op het advies. Polariserend, uitgaand van verkeerde gegevens, gebaseerd op publicaties van notoire critici van het agrarisch natuurbeheer, is de reactie.
Agrarisch natuurbeheer is essentieel voor herstel van biodiversiteit, zeggen LTO Nederland en de vier koepels van agrarische natuurverenigingen in reactie op het rapport. Volgens RLI is boerennatuur mislukt en kan het geld daarvoor eter anders worden aangewend.
Het advies van RLI wakkert de polarisatie tussen landbouw en natuur aan, terwijl er juist een ontwikkeling gaande is waarbij de landbouw zich voor de natuur wil inzetten, vindt LTO Nederland. Jos Roemaat van de koepels van agrarische natuurverenigingen zegt dat RLI bovendien uitgaat van verkeerde gegevens. “Dat is kwalijk. Het rapport noemt verkeerde cijfers waar het gaat om de oppervlakte en kosten van het agrarisch natuurbeheer in vergelijking met het overige natuurbeheer.”
Dat het huidige agrarisch natuurbeheer niet effectief is, erkennen LTO en de natuurverenigingen. LTO-bestuurder Siem Jan Schenk zegt dat dat reden is het beleid juist te versterken, in plaats van af te breken. Schenk stelt dat er hard wordt gewerkt aan een nieuw natuurbeleid, waarbij meer nadruk ligt op de ecologische effectiviteit. “Met Rijk en provincies zijn over de stelselwijziging al afspraken gemaakt. Het doel is immers het gewenste beheer op de goede plek.”
Jos Roemaat reageert furieus op de constatering dat de inspanningen voor natuur in landbouwgebieden een fiasco zijn geworden: “Die kwalificatie kan RLI niet waarmaken. Die conclusie is gebaseerd op een beperkt aantal eenzijdige bronnen en ten tweede is niet bekend hoe de natuurontwikkeling zou zijn geweest zonder agrarisch natuurbeheer. De positieve resultaten van de laatste jaren waarin we het beheer anders organiseren zijn gewoon weggelaten.”
Het RLI-rapport lijkt vooral gebaseerd op publicaties van enkele notoire critici van het agrarisch natuurbeheer, zeggen LTO en de agrarisch natuurverenigingen.
Schenk stoort zich aan het beeld dat in het rapport wordt geschetst van een agrarische sector die de achteruitgang van de biodiversiteit in ons land in de schoenen geschoven krijgt. “De bevolking is sinds 1950 met zeven miljoen gegroeid, de industrie kwam sterk op, de infrastructuur is ingrijpend veranderd en het landelijk gebied is versnipperd geraakt. Om de achteruitgang van natuur en biodiversiteit in het landelijk gebied te stoppen is het gebruik van bestrijdingsmiddelen en meststoffen sterk verminderd. In zijn voorlaatste advies over duurzame landbouw constateert RLI nota bene dat, waar het om de invloed van land- en tuinbouw op de biodiversiteit gaat, er juist vooruitgang is geboekt.”