“In de zomer telen we alleen nog postelein en raapstelen”, zegt bladgewassenteler Edwin Buitendijk in Ridderkerk.
Begin week 27 zijn de laatste boskroten geoogst. “Iedere week hadden we een palletje met bosjes kroten. Na het oogsten gaven we een half uur water, waarna het gewas een week kon opdrogen voor de volgende oogst.” De teelt is goed verlopen met nauwelijks uitval. Buitendijk: “We hadden een enkele schieter, die we konden weggooien. Schot komt waarschijnlijk door de lange teelt vanaf 10 januari toen we kroten vroeg hebben gezaaid.” Af en toe had de bladgewassenteler ook een ‘zwarte’ kroot door te nat van het vele water bij de warme dagen van 30 graden Celsius. “Maar als je geen water geeft, verbrandt het blad met die warmte. Het blad moet wel goed zijn en heb je nodig. Want zonder blad moet je de kroten afdraaien en krijgen we de kiloprijs, die lager is dan de bosprijs.”
Voor de laatste bosjes met 3 stuks kroten ontving de teler 90 cent bos.
Gestoomde grond
Elke dag wordt er 190 m2 postelein geoogst. “Over het algemeen is de kwaliteit steeds goed geweest. Mogelijk omdat het in de kas met de gestoomde grond staat. In deze kas groeit de postelein door het mooie weer wel erg hard. Soms kunnen we het 21 dagen na het zaaien al oogsten en dat is snel. Nadeel van de snelle groei is dat het gewas door zijn ‘poten’ zakt en de stelen krom worden. Hoe langer de postelein groeit, hoe steviger de steel wordt en dat is beter voor de kwaliteit. Want kromme stelen zijn niet makkelijk af te maaien, omdat ze alle kanten op liggen. En soms hebben we hierdoor gezeur bij de keur”, aldus Buitendijk.
Als er een teler van postelein op vakantie is, neemt de vraag bij ons toe
Met regenbuien kwamen er wel vlekken van meeldauw in het blad. Maar deze schimmelziekte heeft zich daarna niet verder uitgebreid. “Als we twee weken regen zouden hebben, trekt de meeldauw helemaal door het gewas heen.” Af en toe heeft de teler een zwarte luis gezien, maar verder geen last van schadelijke insecten.
De afzet van postelein gaat goed. “Doordat steeds meer ouderwetse telers verdwijnen, is het aanbod van dit product minder. Ook als er een teler van postelein op vakantie is, neemt de vraag bij ons toe.”
Te veel raapstelen bij weinig vraag
Buitendijk: “Van raapstelen hadden we soms te veel product en weinig vraag. We hebben het dan moeten onderfrezen. Het valt niet mee om precies genoeg te zaaien. We zaaien steeds dezelfde oppervlakte, maar dat pakt niet altijd goed uit. Ook is de teeltduur heel wisselend; soms groeit het in vier weken goed en dan doet het er weer zes weken over voordat het oogstbaar is. Daar is geen peil van op te trekken.”
De kwaliteit van raapstelen is goed. Een keer kwam er door rupsen gaten in het blad, wat zich niet verder doorzette. “Op het moment dat we geen vraag hebben, staat het gewas langer te groeien en komen de rupsen erin. Dat gewas is uiteindelijk ondergefreesd.”
Met scherp zonnig weer en 30 graden geeft de bladgewassenteler de raapstelen een paar seconden water, een soort waterverneveling over het gewas, anders krijgt het gewas bij te veel water last van smet.
Auteur: Harry Stijger