Doorgaan naar artikel

‘Afzet blijft grootste uitdaging in bataatteelt’

Het rooien van de bataat verliep dit jaar met horten en stoten, geeft Pieter Verschure uit Aarle-Rixtel op 17 november aan. Dit had alles te maken met de natte weersomstandigheden.

“Bataat staat niet op de lijst van wintergewassen en moet hier in principe voor 1 oktober uit de grond zijn. Maar dat is sowieso al krap; het gewas moet toch genoeg groeidagen hebben en voldoende koude nachten aan het einde van de teelt om af te rijpen. Maar dat snappen ze niet achter het bureau. Kalenderlandbouw werkt niet. Dat zag je ook dit jaar weer. We startten pas begin oktober met rooien. Dat had ook te maken met het feit dat we pas tussen 15 mei en 20 juni konden planten, doordat we onvoldoende plantmateriaal hadden.”

Het late planten speelde ongetwijfeld een rol bij de lagere producties

Geen pretje

Normaal gesproken is het rooien volgens Verschure binnen een week of twee ‘geregeld’. Nu kostte het ongeveer een maand om alles uit de grond te krijgen. “Vooral de laatste percelen waren lastig van het land te krijgen, door de nattigheid. We hadden ook regelmatig stukken aan de machine; het was echt geen pretje.”

Hoger drogestofgehalte

De teler is tevreden over de kwaliteit en het drogestofgehalte. Het drogestofgehalte kwam bij het ras Covington uit op 19 à 20% en lag bij Beauregard tussen de 16,5 en 18,5%. “Deze gehaltes liggen hoger dan vorig jaar. Maar daar hebben we ook hard aan gewerkt, door gedurende de teelt op basis van bladmonsters bij te bemesten met spoorelementen. Dat werpt dus zijn vruchten af. Een goed drogestofgehalte is van groot belang bij bataat. Het verbetert de houdbaarheid en zorgt ervoor dat het product makkelijker te verwerken is, met name tot friet.”

De producties lagen op 35 tot 45 ton per hectare. “Dat is minder dan vorig jaar en we hebben ook wel ooit 50 à 60 ton per hectare kunnen rooien. Het late planten speelde ongetwijfeld een rol bij de lagere producties.”

Focus op industrie-afzet

Op 17 november is zo’n 25% van de gerooide bataat geleverd aan de frietverwerkende industrie, de rest zit nog in de bewaring. “Deze is ook gecureerd. Dat betekent dat de temperaturen gedurende enkele dagen is opgevoerd naar 25 tot 28 graden om ontstane wondjes te genezen en het suikergehalte verder op te krikken.”

De afzet van het product uit de bewaarcel vormt nu het belangrijkste punt van aandacht, geeft Verschure aan. Voor 30 tot 35% van de bataat die medio november nog in de cel zit, heeft hij contracten kunnen afsluiten met de frietverwerkende industrie. De rest moet hij nog kwijt zien te raken. “Leveren aan de versmarkt is lastig, aangezien wij geen was- en sorteermogelijkheid hebben. Dus we moeten ons richten op de industrie. Dan gaat het om de frietverwerkende industrie, maar ook om fabrieken die bataat verwerken tot bijvoorbeeld puree en wedges.”

Stroeve afzet

Het is volgens Verschure echter heel lastig om voet aan de grond te krijgen in deze wereld en concrete afspraken te maken. “Veel fabrikanten werken van oudsher met bataat uit het buitenland. Het is moeilijk om daartussen te komen met Hollands product, zelfs nu we al een jaar of acht, negen bezig zijn. Daar komt nog bij dat de druk bij de frietverwerkende fabrieken momenteel erg hoog is, doordat nog veel gewone aardappelen verwerkt moeten worden. Dan is bataat toch een ondergeschoven kindje. Het is afwachten hoe het gaat lopen, maar de afzet is zonder meer de grootste uitdaging. Toen ik hiermee begon, had ik niet verwacht dat het zó stroef zou lopen.”

Auteur: Ank van Lier

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Pieter Verschure

bataatteler in Aarle-Rixtel

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin