Het rekeninstrument Aerius is in zijn huidige vorm niet geschikt om als onderbouwing te dienen voor de afgifte van natuurvergunningen. Dat stelt het Adviescollege Meten en Berekenen (commissie-Hordijk) in een eindadvies aan landbouwminister Carola Schouten.
De commissie-Hordijk zegt dat de wetenschap hier niet kan bieden wat het beleid vraagt. De berekening van Aerius biedt op de gedetailleerde schaal een schijnzekerheid, aldus Hordijk, die de onzekerheid over de depositieberekeningen in Aerius ‘zeer groot’ noemt. ”Hier lopen wetenschap en beleid te sterk door elkaar: omdat het technisch gezien mogelijk is in groot detail te rekenen, wordt dit in het beleidsinstrument toegepast zonder een goede afweging of de berekening de werkelijkheid weergeeft en het bijdraagt aan de totale kwaliteit van de berekening.”
Tegelijk is het systeem wel geschikt om op minder detailniveau een betrouwbaar inzicht te geven in de bijdragen van verschillende sectoren aan de uitstoot van ammoniak en stikstofoxiden.
Lees verder onder foto
Invloed op kwetsbare natuur
Aerius is het rekeninstrument dat berekent hoe groot de stikstofinvloed van een bedrijf of activiteit is op kwetsbare natuur. Het systeem is zo ingericht dat per hectare natuurgebied kan worden bepaald of de stikstofuitstoot van een bedrijf leidt tot extra stikstofneerslag. Aerius was de basis onder het Programma Aanpak Stikstof. Op basis van de Aerius-calculator werd bepaald of een bedrijf kon volstaan met een melding, of dat het vergunningplichtig was voor de Natuurbeschermingswet.
Er moeten meer metingen worden gedaan om te controleren of de modellen ook goed werken
Aerius wordt nog steeds gebruikt als instrument om de effecten van de stikstofmaatregelen in te boeken in het stikstofregistratiesysteem.
De commissie-Hordijk voert 2 redenen aan waarom Aerius geen geschikt instrument is om daarop vergunningen te baseren. De overheid vraagt een gedetailleerd en precies effect per vergunning. Dat is niet in balans met de mate van wetenschappelijke onzekerheid in de berekening van het stikstofeffect op een klein oppervlak (van 1 hectare). Daar komt nog bij dat verschillende sectoren verschillend worden behandeld door gebruikmaking van verschillende modellen. Bovendien wordt voor verkeer een afkapgrens van 5 kilometer gebruikt – dat betekent dat het model ervan uitgaat dat er geen stikstofeffect van verkeer is op grotere afstand dan 5 kilometer. Voor stallen geldt zo’n afkapgrens niet.
Metingen in natuurgebieden
Het adviescollege stelt voor om Aerius zo aan te passen dat het niet langer per hectare berekeningen doorvoert, maar per kwetsbaar gebied. Bovendien moet er geen verschil zijn in de berekening voor verkeer en landbouw.
De aanbevelingen van Hordijk zijn geen redenen het rekensysteem overboord te zetten
De commissie-Hordijk constateert dat de gebruikte modellen geschikt zijn om het beleid te onderbouwen en dat de modellen niet kunnen worden vervangen door metingen. Maar er moeten wel meer metingen worden gedaan om te controleren of de modellen ook goed werken. Zo moet er volgens Hordijk in landbouwgebieden meer en gedetailleerder worden gemeten, maar ook van de stikstofconcentraties en stikstofneerslag in natuurgebieden.
Tegelijk zouden verschillende modellen moeten worden gebruikt om die gezamenlijk tot een betere berekening te komen. Ook satellietmetingen moeten worden ingezet om de uitkomsten van de modellen te verbeteren.
Best beschikbare systeem
Landbouwminister Schouten zegt in een eerste reactie dat ze de aanbevelingen van Hordijk serieus neemt. Op dit moment is Aerius echter het best beschikbare systeem. De aanbevelingen van Hordijk zijn geen redenen het rekensysteem overboord te zetten. De minister gaat in overleg met het RIVM en de mede-overheden om te zien wat er kan verbeteren. Ondertussen wordt al gewerkt aan de uitbreiding van het meetnetwerk.