De meerwaarde van een provinciaal energiebedrijf, dat handelt in elektriciteit, gas of warmte, zijn op dit moment niet voldoende. De risico’s die aan het handelen in energie verbonden zijn, zijn voor de provincie nu te groot.
Dat schrijven onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam in het rapport ‘Voorverkenning provinciaal initiatief voor een duurzaam Noord-Holland’. Op termijn kan zo’n commerciële taak van de provincie wel ontstaan als kleinschalig een handelsplaats ontstaat.
De onderzoekers beschreven de verschillende modellen voor de provincie en adviseren een ‘Noord-Holland Duurzame Energie
Onderlinge’, een samenwerkingsvorm tussen gemeenten en bedrijven met commerciële initiatieven.
Vijf functies
De provincie kan binnen de eigen verantwoordelijkheid vijf functies vervullen om de transitie naar duurzaam energiegebruik gestalte te geven: ‘voorbeeld als eindgebruiker’, ‘stimuleren als financier’, ‘verbinden als netwerker’, ‘zaaien als kennisdeler’ en ‘sturen als beleidsmaker’. Een zesde functie, ‘handelen als een energiebedrijf’, staat verder van de provinciale verantwoordelijkheden en bevoegdheden af.
Zekerheid
Met zo’n ‘Onderlinge’ richt de provincie zich op samenwerkingen op energiegebied in de provincie. De “Onderlinge” verbindt het nieuw geïntegreerde beleid van de provincie naar externe partners. Daarbij moet een zekerheid ingebouwd worden voor een periode van zeker tien jaar om koerst te houden ook als een ander provinciebestuur een andere visie heeft op duurzame energie. Er liggen kansen voor een provinciaal energiebeleid. Na splitsing van energiebedrijf NUON bezit Noord-Holland een aandeel in netwerkbedrijf Alliander.
Lees meer over het thema energie via GFactueel.nl/energie/