De glastuinbouw past goed in Nederland, ondanks dat die sector veel energie verbruikt. Dit zei demissionair landbouwminister Piet Adema op dinsdag 11 juni tijdens een internationale beurs voor de tuinbouw, GreenTech, in de RAI in Amsterdam.
“Ons land is klein en dichtbevolkt, met schaarse landbouwgrond en natuur die onder druk staat. De toegevoegde waarde van kassen is hoog en veel grote markten zijn dichtbij”, zei hij. In kassen kunnen bijvoorbeeld gewassen op meerdere lagen worden gekweekt, wat ruimte bespaart.
Chemische middelen
Adema zei verder dat het gebruik van onder meer chemicaliën bij de voedselproductie omlaag moet. De bewindsman gaf vorig jaar zelf geen gehoor aan zorgen van de Tweede Kamer over mogelijke gezondheidsrisico’s van de omstreden onkruidverdelger glyfosaat. Hij kon in de Europese Unie stemmen tegen een verlenging van het gebruik ervan, maar hij besloot dat niet te doen.
De Europese Commissie besloot in november glyfosaat nog eens tien jaar toe te staan. Dinsdag zei Adema dat de Nederlandse tuinbouw zelf oplossingen kan vinden voor onder meer het gebruik van minder chemische middelen en energie.
Niet tegen glyfosaat stemmen
Adema besloot in de Europese Unie niet tegen glyfosaat te stemmen, omdat er geen sluitend wetenschappelijk bewijs zou zijn voor gezondheidsschade. Dat het middel mogelijk kankerverwekkend is en de ziekte van Parkinson kan veroorzaken, waren volgens hem alleen vermoedens. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) kwam in 2.400 wetenschappelijke studies geen “kritieke zorgpunten” tegen, beargumenteerde hij in een Kamerbrief. Daarbij stelde hij ook dat de landbouw geen goede alternatieven heeft voor het bestrijdingsmiddel.
Robotica
Verder ging Adema in op de nieuwe naam van zijn ministerie, het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). Tuinbouw zit niet in de naam van het ministerie, benadrukte hij. Dat is volgens Adema niet erg, want de sector kan zijn eigen problemen aan. “Personeelstekorten kunnen voor een groot deel opgelost worden door robotica. Als machines het repeterende werk kunnen doen, is minder werk en minder arbeidsmigratie nodig.”