Landbouwminister Piet Adema kan niet voorkomen dat telers voor de ingangsdatum van 1 maart nog mest mogen uitrijden op bufferstroken. Dat erkent Adema na vragen van Tjeerd de Groot (D66).
De Groot vraagt de minister de regels aan te passen, zodat dit niet meer mogelijk is. Hij vrees dat ‘doldwaze mestuitrijdagen’ ontstaan tussen 16 februari en 1 maart, omdat de uitrijperiode voor sommige teelten dan begint, en de plicht voor bufferstroken pas op 1 maart in gaat.
De Groot wekt tijdens het debat de suggestie dat telers nog massaal de bufferstroken zouden gaan bemesten. Pieter Grinwis (ChristenUnie) ergerde zich zichtbaar aan de opstelling van De Groot, omdat dit volgens hem totaal niet strookt met de werkelijkheid en de landbouwpraktijk.
Bufferstrook basisvoorwaarde in GLB
Adema verwacht dat niet veel boeren gebruik zullen maken van deze ruimte. De meeste boeren, vrijwel alle melkveehouders en ongeveer 80% van de akkerbouwers, doen mee met het GLB, waarin bufferstroken een van de basisvoorwaarden is. Daarnaast is het Besluit gebruik meststoffen (BGM) nu in procedure in de Tweede Kamer. Adema vraagt de Kamer hier zo snel mogelijk mee in te stemmen, zodat deze vóór 15 februari van kracht kan worden.
In deze BGM is opgenomen dat het begin van de uitrijtermijn voor drijfmest op bouwland wordt uitgesteld naar 16 maart in plaats van 16 februari, tenzij er sprake is van een vroege teelt. De lijst met vroege teelten is echter nog niet officieel gepubliceerd.
Het vervroegen van de invoering van de verplichte bufferstroken kan volgens Adema niet. Hiervoor komt een ministeriële regeling. Deze procedure kost vier weken tijd, waardoor eerder invoeren dan 1 maart niet mogelijk is.
Motie van wantrouwen
PVV-Kamerlid Alexander Kops diende een motie van wantrouwen in tegen de minister Adema, vanwege het verkeerd informeren over de derogatie. De motie werd gesteund door PVV, SP, JA21, FvD en BBB.
Van der Plas steunde de motie niet zozeer vanwege de inhoud van het mestbeleid, maar vanwege het niet goed informeren van de Tweede Kamer. “Dat komt vaak voor en het is schering en inslag aan het worden”, vindt Van der Plas. “Als we daar nu niet een statement over maken richting het kabinet en in dit geval tegen de minister van landbouw, dan blijft dat door gaan.”