Over 2024 ontvangen aardwarmtebedrijven meer subsidie. Dat blijkt uit publicatie van correctiebedragen voor 2024 van de SDE++ -regeling.
Dit document wordt elk jaar gepubliceerd, zodat aardwarmtebedrijven definitief weten hoeveel subsidie ze ontvangen of moeten terugbetalen van het voorschot dat al is verstrekt.
Dit jaar krijgen de meeste aardwarmtebedrijven meer subsidie dan het voorschot over 2024, bevestigt Geothermie Nederland. Dat extra geld is van harte welkom om concurrerend te blijven met fossiele alternatieven, weet de koepel. Verschillen tussen aardwarmtebedrijven kunnen groot zijn; van een voordeel van enkele miljoenen tot nihil.
Twee magere jaren
Veel van deze aardwarmtebedrijven kunnen elke maand zelf uitrekenen wat de financiële prognoses zijn, omdat de referentieprijs van warmte bekend is. Die prijsbepaling is nodig om de onrendabele top te bepalen van aardwarmte. De subsidie vergoedt namelijk de onrendabele top (ten opzichte van fossiele warmte).
Dat is ook de reden dat na de inval in Oekraïne door Rusland aardwarmtebedrijven magere jaren hebben gehad, omdat de gasprijzen hoog waren. Daarvoor kwam wel een herstelregeling van het kabinet. Voor deze aardwarmtebedrijven betekent 2024 enigszins een herstel.
Concurreren met wkk lastig
Over die referentieprijs voor aardwarmte is enkele jaren discussie geweest hoe die zich tot groothandelsprijs voor gas moet verhouden, de TTF-markt. De sector heeft lang gepleit voor een betere referentie voor aardwarmte, omdat het concurreren met een wkk lastig blijft. Zowel PBL, Glastuinbouw NL als Geothermie Nederland hebben na enkele jaren discussie en uitgezette studies nu afgesproken dat de referentieprijs van aardwarmte op 70% van de TTF-prijs ligt. Dat is de ‘minst slechte’ referentie voor over een termijn van 15 jaar, stelt Geothermie Nederland. Dat percentage kan later in de energietransitie overigens wel veranderen, stelt de koepel.