Het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik van Nederland is in 2015 met 0,3 procentpunt gestegen ten opzichte van 2014, tot 5,8%. Op Europees niveau is afgesproken dat het aandeel hernieuwbare energie 14% moet zijn in 2020.
Dat blijkt uit een rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Biomassacentrales zijn goed voor 67%, waarbij afvalverbrandingsinstallaties de grootste producenten zijn, maar ook het bijstoken van bijvoorbeeld gewasresten en houtsnippers neemt toe. Biobrandstoffen zijn goed voor 11% van het totaal en dat is wat minder dan een jaar eerder. De meeste biodiesel en bio-ethanol wordt geïmporteerd.
‘Agrarisch’ belang in windenergie afgenomen
Windenergie is inmiddels goed voor een vijfde van de hernieuwbare energie. De productie van zonne-energie is de laatste 5 jaar vervijfvoudigd maar blijft met 4% van het totaal beperkt. Relatief veel zonnepanelen liggen op daken van boeren, maar het ‘agrarische’ belang in windenergie is door de opkomst van grote windparken met steeds hogere molens afgenomen.