De laatste jaren zijn er vrijwel ieder voorjaar en zomer weer discussies over het beregenen van gewassen. Regelmatig lees je daarover ‘Broodje Aap’-verhalen. Een chronologisch overzicht van wat er echt aan de orde is bij beregenen.
De verdamping vanuit de grond en de planten wordt aangestuurd door een aantal parameters, zoals (zonne)straling, temperatuur, luchtvochtigheid (eigenlijk door de dauwpuntstemperatuur) en de wind. Als de zon ’s morgens opkomt en gaat stralen, dan zendt de zon kortgolvige infraroodstraling richting planten en de grond. Deze kortgolvige infrarode zonnestralen hebben geen invloed op de temperatuur, ze verwarmen de lucht dus niet. De zonnestralen komen op de grond en op de planten, deze lopen in temperatuur op door de kortgolvige infraroodstralen van de zon. Vervolgens verwarmen de grond en planten de lucht door middel van langgolvige infraroodstraling. Daarom is ook de temperatuur vlakbij of in het gewas hoger dan op de officiële meethoogte van 1,75 meter. De temperatuur gegevens die te horen zijn op radio en TV zijn dus waarden die op officiële meethoogte zijn gemeten en niet de gewastemperaturen of de temperaturen tussen het gewas.
Lees verder onder foto
Gewastemperatuur en -ontwikkeling
De gewastemperatuur overdag kan behoorlijk oplopen. Deze kan wel 4 tot 8 graden – en bladtemperaturen soms wel 10 graden – hoger zijn dan de luchttemperatuur op officiële meethoogte. Natuurlijk is ook de gewasontwikkeling van belang. De temperatuur ’s zomers tussen een rechtopstaand gewas als ui of prei is vaak hoger dan een gewas dat breed uitgroeit en een veel groter verdampend bladoppervlak heeft.
Gewasverdamping
Om een praktisch instrument in handen te hebben om de hoeveelheid verdamping van een gewas te berekenen – en daarmee de te beregenen hoeveelheid te weten – zijn verschillende meteorologen in het verleden bezig geweest om een bruikbare rekentool te ontwikkelen, zoals de Nederlandse meteorologen Penman en Makkink.
Nadeel van beregenen is wel dat de vochtvoorraad in de bouwvoor fluctueert.
Een berekeningswijze die in het zomerseizoen in de praktijk veel gebruikt wordt, is de formule van Makkink. Met de formule van Makkink wordt de gewasverdamping per dag berekend door middel van de som van de globale straling van die dag te vermenigvuldigen met een bepaalde ‘factor’. In die factor zitten dan de gemiddelde RV, de wind en de temperatuur verrekend. Deze formule levert dan de referentie gewasverdamping op van een goed groeiend graslandperceel. Dat moet dan weer omgerekend worden naar een specifiek gewas.
Lees verder onder foto
Voorbeeldberekening
Stel dat de som van de straling op een bepaalde dag 2500 J/cm2 was en de temperatuur 25°C, dan is de referentiegewasverdamping 4,9 mm. Deze 4,9 mm moet dan nog met de gewasfactor vermenigvuldigd worden. Deze bedraagt bijvoorbeeld voor aardappelen eind juni 0,9 en eind juni 1,2 omdat het gewas veel meer ontwikkeld is en daardoor meer verdampen kan. De berekende verdamping bedraagt eind mei dan 4,4 mm en eind juni 5,9 mm. Bij een rechtopstaand gewas als ui is dat 3,4 en 4,4 mm. Na een vijftal mooie, zonnige dagen in het voorjaar verdampt een perceel aardappelen 22 mm en een perceel uien 17 mm. De watervoorraad in de bouwvoor is niet onbeperkt. Daarom moet het water dat verdampt worden aangevoerd via natuurlijke neerslag of door te beregenen, willen de planten goed blijven groeien.
Fabels rond tijdstip beregenen
Over het tijdstip van de beregening zijn er nogal wat fabels. Eén van die fabels is dat er veel water verdampt als er overdag bij mooi, zonnig weer beregend wordt. In sommige vakbladartikelen wordt wel gesproken van verliezen tot wel 60%. Ook waterschappen vaardigen op een gegeven moment verboden uit om overdag te beregenen, maar hoe zit het nu echt?
Beregenen overdag leidt niet tot een verlies aan water door verdamping
Bij de verdamping spelen de dauwpuntstemperatuur (de temperatuur waarbij het vocht gaat condenseren op voorwerpen) en de temperatuur van het water waarmee wordt beregend een rol. De dauwpuntstemperatuur is de laatste tijd (begin mei) tussen de 7 en de 9 graden. Als er beregend wordt vanuit een bron, dan heeft dat water een temperatuur van een graad of 12. Het water dat de haspel verlaat, vliegt in hooguit 10 seconden van de sproeiopening naar het gewas en de grond. In die tijd verdampt er nagenoeg niets. Stel in een zomerse situatie dat de dauwpuntstemperatuur 15 of 16 graden was, dan zou er zelfs wat water uit de lucht condenseren op het water dat uit de haspel komt. Dan komt er zelfs meer water op de grond dan de haspel verlaat. Beregenen overdag levert ten opzichte van ’s nachts daarom geen verlies aan water op. Hooguit dat er overdag wat meer water verwaait – minder goede verdeling van het water – omdat de windsnelheid overdag wat hoger is.
Als er beregend is, dan is het gewas nat. Het vocht dat op het gewas zit verdampt. Dat is geen verlies, want in die tijd is de RV in het gewas met 96 tot 100% erg hoog en verdampt het gewas niets. Kortom, beregenen overdag leidt niet tot een verlies aan water door verdamping!
Lees verder onder foto
Gewasverbranding of koude-schade
Een opmerking die ook nog wel eens voorbij komt is dat beregenen overdag leidt tot gewasverbranding door druppels op het blad. Dat is inderdaad mogelijk, maar als de zon kort na een natuurlijke regenbui weer gaat schijnen, kan dat ook optreden en daar hoor je niemand ooit iets over zeggen.
Ook zou er bij beregenen koude-schade kunnen ontstaan door het ‘koude’ water. Bedenk echter dat het water waarmee beregend wordt uit een bron komt. Dat water is zelden kouder dan 12°C. Regenwater is veel kouder, want alle regen die in Nederland valt is gesmolten sneeuw. Als het dus hard regent zijn de druppels zo’n 6 à 7°C en als het rustig regent iets warmer. Ook regenen doet het overdag en niemand heeft het dan over koudeschade…
Nadeel beregenen
Het nadeel van beregenen is natuurlijk wel dat de vochtvoorraad in de bouwvoor fluctueert. Na een beregeningsronde is de bouwvoor met water verzadigd, maar hiervan verdampen de planten weer 4 tot 5 mm. De bouwvoor wordt daardoor steeds droger en de plantenwortels hebben steeds meer moeite om het vocht op te nemen, totdat er weer beregend wordt. Hier komt het voordeel van druppelirrigatie om de hoek, want daarmee kan dagelijks de onttrokken vochthoeveelheid weer worden aangevuld.
Nadeel is wel dat de keuze hiervoor kort voor en tijdens het zaaien of planten moet worden gemaakt en dan weet je nog niet of er tijdens het groeiseizoen droge perioden komen. De gemiddelde productieverhoging is 15 tot 20%, maar er komen ook behoorlijke kosten bij kijken. Een teler zal dus vooraf een afweging moeten maken en moeten inschatten of de te maken kosten ook weer terug te verdienen zijn.