Het vervolg op Fruit 4.0 krijgt een internationaal karakter door de samenwerking met de Amerikaanse staat Washington. Ook voor de bedekte teelt staat een Nederlands-Amerikaans onderzoeksplan in de steigers.
The Next Fruit 4.0 is de toepasselijk gekozen Engelse naam van het vervolg op het in december afgesloten innovatieproject Fruit 4.0. In dat project werkten fruittelers, toeleverend bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid samen in onderzoek naar de mogelijkheden van precisiefruitteelt.
Langs diezelfde lijnen zal ook de komende vier jaar weer worden samengewerkt. In januari maakten de Nederlandse Fruittelers Organisatie en Delphy al bekend dat de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmateriaal een projectvoorstel had goedgekeurd. Die lopende publiek-private samenwerking in Nederland heeft in de Amerikaanse staat Washington een vergelijkbaar equivalent. Dat geeft de fruitsamenwerking tussen Nederland en de Verenigde Staten een vliegende start.
Fruitboomgaard van de toekomst
In die internationale samenwerking hebben de Nederlandse techniekbedrijvenkoepel FME, fruitbedrijven, kennisinstellingen en overheden uit zowel Nederland als Washington State een overeenkomst getekend om de komende jaren samen te werken aan de ‘Fruitboomgaard van de toekomst’.
Dubbel werk voorkomen
De vier belangrijkste onderwerpen om de fruitboomgaard van de toekomst mogelijk te maken zijn sensortechnologie en datamanagement, waar Nederland in voorop loopt en robotisering en automatisering waar de VS een streepje voor heeft. “Door de krachten te bundelen voorkomen we dubbel werk en kunnen we sneller innoveren en de business te versterken”, aldus Jacqueline van Oosten van FME.
In mei onderzoeksplan voor bedekte teelt
Ook voor de bedekte teelt zit een Nederlands-Amerikaanse publiek-private samenwerking in de pijplijn. Nederland werkt in dit project samen met de staat Californië. Omdat hier nog niet een eenduidige ‘roadmap’ gereed lag zoals Fruit 4.0, is de aanloop naar een overeenkomst met een gezamenlijk onderzoeksplan hier wat langer. Van Oosten: “We verwachten dat halverwege mei te kunnen doen.”