Ambtenaren die zich politiek uitlaten. Dat is waarvan de Arbeidsinspectie wordt beticht.
Het lijkt erop dat inspecteur-generaal Rits de Boer zijn Arbeidsinspectie weer eens even goed op de kaart heeft willen zetten. Het jaarverslag 2021 van zijn inspectie is de eerste waarin de aloude naam Arbeidsinspectie weer voluit nieuw leven is ingeblazen. Bijna deze hele 21ste eeuw moesten we het doen met de ‘nieuwe’ naam Inspectie SZW, waaraan menig tijdschrift of krant dan in een bijzin nog heel lang toevoegde ‘voorheen de Arbeidsinspectie’.
Want dat is een voor iedereen volkomen duidelijke naam. Je weet wat ze doen: inspecteren of het in Nederland wel snor zit op het werk en met de arbeiders. We weten sinds maandag ook wat ze eigenlijk niet zouden moeten doen en dat is politiek bedrijven. Dat toch is kort samengevat de kritiek op de dertig pagina’s tellende ‘Reflectie’, die aan het eigenlijke jaarverslag voorafgaat. Een ambtenaar die politiek bedrijft door te vertellen wat er mis is met hoe wij in Nederland zakelijke en bestuurlijk ruim baan maken voor arbeidsmigranten.
Lees ook: Arbeidsinspectie neemt migrant en tuinbouw op de korrel
‘Onwenselijke verdienmodellen’
Toon en inhoud van de ‘reflectie’, waar De Boers naam onder staat, maken inderdaad een tamelijk politieke indruk. De inspecteur-generaal spreekt namens de Arbeidsinspectie letterlijk over de “ambitie om onwenselijke verdienmodellen op de arbeidsmarkt in beeld te brengen”. En bij die ambitie gaat De Boer uit van “de gedachte dat de Nederlandse samenleving er baat bij heeft dat er een systeem tot stand komt waarin de maatschappelijke kosten van verdienmodellen tot uitdrukking komen in de prikkelstructuur die werkgevers en uitzendbureaus ervaren”.
Met andere, iets minder wollige woorden: werkgevers die profiteren van goedkope arbeid moeten ook betalen voor de maatschappelijke rotzooi die ze veroorzaken.
Onevenredig voordeel
De suggestie achter deze conclusie is dat werkgevers onevenredig voordeel hebben en zowel de uitgebuite werknemers als de onschuldige omwonenden met de brokken blijven zitten. In het jaarverslag staan genoeg voorbeelden van dergelijke misstanden. Logisch, want als alles oké is, dan is de inspecteur zo weer weg. Maar ellendige toestanden blijven bij iedereen langer hangen, ook bij de inspecteurs van de Arbeidsinspectie.
Incidenten of structureel
De grote vraag is of en wanneer we die reële misstanden structureel mogen gaan noemen. Hoeveel rotte per 100 appels noem je nog incidenten? Vijf? Tien? En die 90% tuinbouwbedrijven of distributiecentra of slachthuizen of horecatenten die alles op orde hebben en prima voor hun mensen zorgen behandelen we dan maar allemaal als die 10% die buiten de lijntjes kleurt?