Doorgaan naar artikel

Van der Tak: ‘Meer samenwerking tussen boeren en tuinders’

Voorzitter van Glastuinbouw Nederland, Sjaak van der Tak, vindt dat boeren en tuinders meer zouden moeten samenwerken. Een gezamenlijk toekomstplan moet de sectoren richting geven.

De ‘stikstofmisère’ in de melkveehouderij bracht het op zijn netvlies: “Er moet meer samenwerking komen tussen boeren en (glas)tuinders om de land- en tuinbouw weer toekomstperspectief te geven.” Dat zegt Sjaak van der Tak, voorzitter van Glastuinbouw Nederland. “De stikstofkwestie treft nu de ene kant, maar morgen kan er weer een andere crisis zijn die de andere sector raakt.” Daarom pleit hij voor het opstellen van een gezamenlijk plan om situaties als de huidige stikstofcrisis in de toekomst voor te zijn.

Lees verder onder foto

Sjaak van der Tak (1956) is sinds oktober 2017 voorzitter van Glastuinbouw Nederland. Voorheen was hij wethouder bij de gemeente Rotterdam en burgemeester van de gemeente Westland. - Foto: Marc Heeman

Sjaak van der Tak (1956) is sinds oktober 2017 voorzitter van Glastuinbouw Nederland. Voorheen was hij wethouder bij de gemeente Rotterdam en burgemeester van de gemeente Westland. – Foto: Marc Heeman

Wat bedoelt u precies met dat gezamenlijke plan?

“Boeren en tuinders moeten meer samen gaan optrekken, een gezamenlijk geluid laten horen waar dat kan. Ik zie hoe boeren in het hart van hun bedrijf worden getroffen door de stikstofmaatregelen. Tegelijkertijd zie ik zoveel enthousiasme over hun ondernemerschap. Het punt is dat er geen langetermijnvisie is en geen uitzicht op een blijvend goed verdienmodel. Als glastuinbouw kunnen en willen we helpen met het opstellen van een plan, om weer toekomstperspectief te krijgen. Het moet duidelijkheid geven: zo ziet de land- en tuinbouw er in 2030 uit en daar werken we samen naar toe. Dat voorstel moet je keer op keer bij de overheid op tafel leggen.”

Dat klinkt heel makkelijk, maar zoals we gezien hebben bij de voermaatregelen, is de overheid niet altijd bereid plannen van de sector over te nemen. Hoe ziet u dat voor zich?

“Overleg is noodzakelijk. Het is onderdeel van modern ondernemerschap in een democratische omgeving. Het is jammer dat toen er gesprekken waren over de voermaatregel tussen het ministerie en de sector, die zijn stukgelopen. Als je de betrokken partijen nog een keer samen had opgesloten om het nog een kans te geven, was het misschien wel gelukt tot een plan te komen waar beide partijen tevreden mee waren geweest. Er zijn harde gesprekken voor nodig, maar uiteindelijk moet je er toch samen uitkomen. Tegelijkertijd moet de minister ook bereid zijn het aan de sector over te laten.”

Glastuinbouw Nederland vertegenwoordigt 70% glastuinbouw

Glastuinbouw Nederland is de verkorte statutaire naam van LTO Glaskracht Nederland. Binnen Glastuinbouw Nederland zijn de glastuinbouwleden van LTO Noord, LLTB en ZLTO verenigd. Samen vertegenwoordigen de organisaties 70% van het totale glastuinbouwareaal. De Nederlandse glastuinbouw bestaat uit 2.790 bedrijven, samen goed voor 8.940 hectare. Het grootste deel van het areaal (5.340 hectare) is glasgroente, de rest is sierteelt.
74.200 werknemers zijn actief in de sector. In piekperiodes loopt dit op tot 125.000 mensen. De glastuinbouw draagt € 7,4 miljard bij aan de Nederlandse economie. Dat is 1,1% van het BBP.

Over een plan en visie gesproken: de kringloopvisie die landbouwminister Schouten in 2018 presenteerde geeft volgens u niet genoeg richting?

“De kringloopvisie is naar mijn idee blijven steken. Er zijn andere vraagstukken overheen gekomen, zoals stikstof. Er moet een plan zijn voor de komende tien tot vijftien jaar, waarvan de koers duidelijk is en dat zo in elkaar zit dat elke boer of tuinder ermee vooruit kan. Ook als er een nieuwe crisis of pandemie ontstaat, want die gaat er nog wel komen.

De productkwaliteit én het exporteren van producten is onderdeel van het verdienmodel van boeren en tuinders

Daarbij ligt de focus in de kringloopvisie te veel op local for local. We leveren topkwaliteit aan duurzaam geproduceerde Nederlandse producten, die we overal kunnen exporteren. In mijn vorige functies als wethouder en burgemeester heb ik veel van de wereld gezien. Overal waar ik kwam, werd de kwaliteit van Nederlandse producten erkend. Die kwaliteit én het exporteren van producten is onderdeel van het verdienmodel van boeren en tuinders. Die strategische waarde wordt nog te weinig benut. Daarbij wordt gezondheid steeds belangrijker. Consumenten willen voor goede en gezonde producten betalen. Nederland kan hier wereldwijd een grote rol in spelen en tevens liggen hier kansen voor verdienmodellen.”

Wat bedoelt u daarmee?

“De kosten voor gezondheidszorg bedragen jaarlijks meer dan € 92 miljard. Voedsel speelt een grote rol in de gezondheid van mensen, maar die koppeling wordt nu nog niet gemaakt. De premie die nu voor zorg wordt betaald, kan omlaag en besteed worden aan voedingsproducten zoals groente, fruit, vlees en melk. Dat levert een verdienmodel op voor boeren en tuinders.”

Export is volgens u dus heel belangrijk. Hoe kijkt u naar handelsverdragen?

“Die zijn van essentieel belang. Maar wel met de voorwaarde dat de producten die geïmporteerd worden voldoen aan dezelfde standaarden als onze producten bij afzet in Europa. Ik ben er ook heel erg voor om de banden met Rusland weer aan te halen. Er worden in Brussel te weinig gesprekken gevoerd voor nieuwe exportmogelijkheden van voedsel. Waarom gebruikt de EU bijvoorbeeld de nieuwe gaspijpleiding die van Rusland naar Duitsland moet komen, en waarmee Rusland meer aardgas kan exporteren naar Europa, niet in onderhandelingen over voedselexport naar Rusland?”

U spreekt over Europese standaarden, maar ook tussen Europese landen zijn nog verschillen.

“Er moet binnen de Europese Unie een level playing field zijn. Nederland moet ook niet zo nodig alsmaar regels bovenop de Europese regels willen leggen. In Spanje bijvoorbeeld, mogen tuinders meer gewasbeschermingsmiddelen gebruiken dan in Nederland, terwijl de Spaanse paprika’s ook gewoon in de Nederlandse supermarkten liggen. Een nieuwe landbouwminister – ik vind dat die er in het nieuwe kabinet zeker weer moet komen – moet zich in Brussel hard maken voor een gelijk speelveld. Er mag wel wat meer gelet worden op de eigen boeren en tuinders.

Het gebruik van dierlijke mest in de glastuinbouw bijvoorbeeld, daar zitten volgens mij best kansen in

Een andere belangrijke rol voor de minister is om het proces van de toelating van groene middelen in Europa te versnellen. Willen we als EU voorop blijven lopen, dan verdient dit topprioriteit. Tegelijkertijd zeggen biomiddelen niet per se iets over duurzaamheid. Nederland moet daarom in Europees verband ook durven zeggen: ‘Kijk, dit is dan wel geen biologisch middel, maar het is wél duurzaam’.

Ik zie veel kansen voor Nederland in het Farm-to-Fork-programma. Als we met de verschillende deelsectoren de handen ineenslaan, krijgen we daarin meer voor elkaar. Met grotere projecten met meer massa krijgen we veel eerder toegang tot de innovatie-geldpotten van Brussel. Ook dát komt ten goede aan boeren en tuinders.”

Wat betreft de samenwerking tussen boeren en de glastuinbouw: waarom is die er nog niet en wat moet het beide partijen brengen?

“Door beperkende regels van de overheid is die samenwerking nog gering. Het gebruik van dierlijke mest in de glastuinbouw bijvoorbeeld, daar zitten volgens mij best kansen in. We moeten samen meer in ketens gaan denken. We kunnen van elkaar leren. De glastuinbouw heeft bewezen goed overeind te kunnen blijven. Er vinden veel innovaties plaats, onder andere op het gebied van robotisering. Familiebedrijven gaan samen en blijven succesvol. De werelden liggen niet zo ver uit elkaar als we denken.

De belangenbehartiging dient beter georganiseerd te worden

Ook naar de supermarkten kunnen we samen een krachtig signaal geven. We laten ons nu zo maar bijvoorbeeld MRL’s (maximale residu limieten) en andere eisen opleggen. Met een eigen gezamenlijk plan richting de supermarkten staan we veel sterker.”

Hoe is de samenwerking met belangenbehartigers in de land- en tuinbouw, zoals LTO, nu?

“Die is niet verkeerd, maar kan altijd beter. Samen kunnen we de delegatie vanuit de land- en (glas)tuinbouw groter en beter maken bij bijvoorbeeld overleggen. Ik ken voorbeelden van overleggen waarbij er één iemand vanuit de sector aanwezig is en de rest allemaal mensen zijn vanuit natuurorganisaties, de overheid en andere clubs. We moeten niet over ons laten praten, maar ze moeten mét ons praten. De belangenbehartiging dient beter georganiseerd te worden, door sectoren als de varkens- en pluimveehouderij, fruitteelt of glastuinbouw meer in delegaties op te nemen. Volgens mij is het daarom belangrijk dat de nieuwe voorzitter van LTO heel goed weet wat er speelt, hiertoe ruimte pakt en veel bedrijven gaat bezoeken.”

Is dat iets voor u, het voorzitterschap van LTO?

“Daar heb ik nog niet over nagedacht. Ik ben ook nog maar twee jaar voorzitter van Glastuinbouw Nederland. Er is hier nog genoeg te doen.”

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Carolien Kloosterman

Voormalig redacteur Food&Agribusiness

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin