Wageningen UR doet namens Glastuinbouw Nederland onderzoek naar de arbeidsmarkt versus de arbeidsbehoefte van de tuinbouw. Die behoefte is namelijk steeds meer gefocust op techniek. Greenport West-Nederland laat een Human Capital Agenda opstellen. Een reeks aan campagnes moet jongeren op de ongekende mogelijkheden van de tuinbouw wijzen. Ondertussen loopt het aantal vacatures op.
Nederland geldt als het mekka van de tuinbouwtechniek. Een goede moderne kas waar ook ter wereld waar géén Nederlandse techniek in zit is moeilijk te vinden. Sterker nog: meestal zijn ze van begin tot eind door Nederlandse bedrijven met Nederlands personeel in elkaar gezet.
Maar die techniekbedrijven lopen net als de telers zelf aan tegen het probleem van de krappe arbeidsmarkt. Dat probleem is al jaren bekend als het gaat om productiepersoneel. Het antwoord daarop komt al decennia uit Polen en andere Oost-Europese landen – en over 10 jaar misschien wel uit Azië. Het vinden van goed opgeleid technisch personeel echter is anders van aard.
Vacatures tuinbouw
Dat is te zien aan de vacatures op www.vacatures.nl/tuinbouw. 1e Monteur Tuinbouw Elektrotechniek, Electrical Engineer in Naaldwijk, Servicemonteur in Aalsmeer, Ontwerper Water Installaties, PLC Programmeur Logistiek, Technisch constructeur machinebouw, Onderhouds- en storingsmonteur … de lijst is lang, alleen op deze site al ruim 350 vacatures waarvan zeker een kwart dit soort technische functies.
Glazen plafond
Dat er hard aan techneuten wordt getrokken ondervinden de Nederlandse bedrijven in de tuinbouwtechniek de laatste jaren weer ten volle. Toen de economische crisis eenmaal voorbij was, ging ook de tuinbouw weer groeien, zo merkte bijvoorbeeld het Westlandse PB Techniek. Directeur Koen Brabander: “Onze klanten en de markt groeiden sneller dan wij. Mijn broer Paul en ik merkten dat we tegen een soort glazen plafond aan zaten. We moesten eigenlijk groeien van 60 naar 100 medewerkers om ja te kunnen blijven zeggen tegen alle klanten en alle klussen. Maar het lukte ons niet.”
Onbekend maar onbemind
Een fout die ze daarbij maakten was dat ze stopten met adverteren. ‘Want we hadden toch geen extra klanten meer nodig.’ “Maar daarmee droogde ook de toevoer van mensen op die bij ons wilden komen werken. Jonge mensen uit de tuinbouw nu die om wat voor reden dan ook met ons bedrijf in aanraking komen, moeten veel te vaak bekennen dat ze nog nooit van PB Techniek hebben gehoord.”
Lees verder onder de foto.
Investeringsfonds
De kans dat die jongere nu wél van PB Tec heeft gehoord is ondertussen ietsje groter geworden. De gebroeders Brabander kwamen het afgelopen jaar namelijk een paar keer in het nieuws met belangrijke ontwikkelingen. Het meest opmerkelijke nieuws was de verkoop van een meerderheidsbelang van hun bedrijf aan het Amsterdamse investeringsfonds Victus Participations.
Eerder datzelfde najaar ging al de nieuwbouw van PB Tec van start: van een onopvallende plek op bedrijventerrein Honderdland in Maasdijk naar de rand van de A20 met een mooi in het oog lopend kantoor. Daar bovenop kwam nog eens het nieuws van de overname van het Canadese techniekbedrijf Armada Electrical Services. En in juni van dit jaar volgde de strategische samenwerking met Powerplants Australia, net als PB Tec ontwikkelaar en leverancier van elektrotechniek, watersystemen, belichting en automatisering voor de glastuinbouw.
Leiding
“Victus geeft ons de armslag om te groeien door overname. Dat glazen plafond waar we tegenaan zaten, was ook wel een persoonlijk plafond van mijn broer en mij. We hebben ons team nu versterkt met ervaren investeerders uit de sector als partner. Zij hebben vanuit hun netwerk en hun financiële expertise hun rol. Maar wij houden inhoudelijk gewoon de leiding over het bedrijf.”
Ook met de Australiërs voerde Koen Brabander de inhoudelijke gesprekken, om ze enthousiast te maken. Want voor beide partijen opent de samenwerking perspectieven. Ook bij het vinden van uitvoerend personeel in landen als Canada en Australië lopen Nederlandse techniekleveranciers immers tegen grenzen aan.
Bedrijfscultuur
“Het is geen uitzondering dat Nederlandse werknemers daar jaren achter elkaar op een supervisor-visum aan het werk zijn. Ik heb vaak genoeg gedacht: ‘kán dat eigenlijk wel wat wij hier doen?’ In Canada en de VS zijn ze daar ook strikter in geworden. Als ze je daar bij een controle met je supervisor-visum aantreffen met een schroevendraaier in je hand, dan heb je wat uit te leggen.”
Liever meer mensen in dienst dan afhankelijk zijn van mensen die te hard werken
Omdat de klanten ter plekke steeds vaker grotere bedrijven zijn in plaats van tuinders en tuinderszonen die een nieuwe kas laten bouwen, wordt de oude manier van werken steeds moeilijker vol te houden. Dat betekent dat PB Tec de focus aan het verleggen is. “Ik heb liever wat meer mensen in dienst dan dat ik afhankelijk ben van mensen die eigenlijk te hard werken.”
Dat laatste kleeft nog steeds wel aan de ouderwetse Westlandse bedrijfscultuur, stelt Brabander. “We willen eigenlijk een TU’er die toch praat en doet als een Westlander: 60 uur per week werken en in het buitenland 7 dagen in de week en nog meer overuren maken. Ook een probleem in de tuinbouw is dat we net doen alsof een technisch medewerker die in gebouwen zijn ervaring heeft opgedaan voor de tuinbouw niks waard is.”
AVAG
Met zo’n opstelling maken tuinbouwbedrijven het zichzelf moeilijk in wat Brabander omschrijft als ‘de nieuwe werkelijkheid’. Hij heeft de in zijn ogen uiteindelijk ongezonde bedrijfscultuur ook wel aangekaart bij de AVAG, brancheorganisatie van de Nederlandse kassenbouw- en installatiesector. Dat heeft nog niet geresulteerd in collectief gedragen verbeteringen. “Maar iedereen in de branche denkt er wel over na, hoe je voorzichtiger en wat liever met je mensen kunt omgaan.”
Op het nieuwe kantoor komt bijvoorbeeld een fitnessruimte. Exemplarisch voor een moderner P&O-beleid. En de nieuwe focus die PB Tec wil leggen op ontwerpen en ontwikkelen van wat in tuinbouwgebieden over de hele wereld kan worden uitgevoerd en geïnstalleerd, ook dat moet het bedrijf als werkgever aantrekkelijker maken voor hoogopgeleide jongeren die niet per se doordrongen zijn van die harde Westlandse bedrijfscultuur. “De mix verandert en dat juichen wij toe.”
Lees verder onder de foto.
‘Sneller een nieuwe trekker dan een nieuwe medewerker’
Ook in de open teelten bromt en buldert en rookt en rammelt veel techniek rond, vaak ondergebracht in de machineparken van loonwerkers. Maurice Steinbusch van Cumela ziet dat veel technisch loonbedrijven zijn gestopt met het melden van vacatures bij het UWV. Daar komt toch niks op terug. “Je hebt sneller een nieuwe trekker dan een nieuwe medewerker.”
“We zien vergrijzing bij de bedrijven, medewerkers die langer blijven werken, tot aan hun pensioen. Maar tegelijkertijd verandert de techniek. Dat betekent dat er meer aan bijscholing van het zittende personeel moet worden gedaan.”
Aandacht voor tuinbouw op basisscholen
Bij de aflevering van nieuwe machines zijn trainingen door de leverancier ook steeds belangrijker. Digitalisering en alles wat met precisielandbouw heeft te maken is een tak van sport waarbij de oudere medewerkers leren van de jongere, die ermee zijn opgegroeid. “Maar de instroom van jongeren is een knelpunt. Veel sectoren vissen in dezelfde vijver. We beginnen nu al op basisscholen met aandacht vragen voor het werken in de land- en tuinbouw. De uitstroom van loonwerkopleidingen op MBO-niveau is overigens vrij constant, maar wel met een wat andere achtergrond, vaker jongeren uit de stad.”
Overigens wil Steinbusch waarschuwen voor een te grote nadruk op technologie. “Hoe je als loonwerker de grond achterlaat en wat er met het product gebeurt, daar kijkt de teler kritischer naar dan naar hoe mooi je machine is.”
‘Tuinbouw heeft alles om jongeren te binden’
Beleidsspecialist arbeid Peter Loef van Glastuinbouw Nederland beschouwt de pogingen van de tuinbouw om jongeren te boeien en te binden niet als trekken aan een dood paard.
“Zeker niet. De tuinbouw is een sector die veel aspecten, zo niet alle, in zich heeft die jongeren interesseren. Techniek, logistiek, economie, biologie, robotica, ICT, noem maar op.”
Martijn van Velzen, adviseur arbeidsmarkt bij Kasgroeit, sluit zich hier helemaal bij aan. Hij benadrukt daarnaast dat veel sectoren te maken hebben met de uitdaging om jongeren te enthousiasmeren. Ondanks dat de cijfers niet altijd concreet meetbaar zijn, denkt hij dat alle initiatieven om jongeren de glastuinbouwsector in te krijgen nut hebben gehad; alleen nog niet het beoogde doel. “Onbekend maakt onbemind. Vandaar dat scholieren en studenten niet als eerste voor de tuinbouw kiezen. Des te belangrijker om een realistisch beeld van de sector te geven.”
Tij gaat keren
“Bedrijven moeten de voordeur openzetten en de achterdeur dicht zien te houden. Als moeizaam verworven medewerkers de bedrijven snel weer verlaten, blijft het dweilen met de kraan open”, meent Loef. Alles draait volgens de beleidsspecialist om een betere regie en communicatie om het gewenste doel met jongeren te bereiken. Een traject dat Glastuinbouw Nederland met stakeholders heeft ingezet. Een aanpak waarin zowel Loef als Van Velzen veel vertrouwen hebben, ook al blijft het in hun ogen een enorme uitdaging om jongeren aan te spreken. “Jongeren op een juiste manier aanspreken, blijft een uitdaging. Ik ben er echter van overtuigd dat binnen enkele jaren de tendens van desinteresse naar interesse is omgebogen”, uit Loef.
Lees meer over dit onderwerp in digitale magazine
Glastuinbouw Nederland en Kasgroeit zijn met diverse stakeholders sinds enkele jaren gestructureerder bezig jong talent de overstap naar de glastuinbouw te laten maken. Hieronder vallen diverse projecten. Lees meer hierover in het digitale magazine van Groenten&Fruit.
In hetzelfde magazine staat ook het verhaal ‘Door nieuwe bril kijken naar Nederlands personeel’. De Polen staan niet meer in de rij om tomaten of appels te komen plukken. Telers kijken al naar Zuidoost-Azië voor verse krachten. Een groep die stelselmatig over het hoofd wordt gezien is het legertje Hollandse werkzoekenden dat, ondanks de huidige lage werkloosheid, nog steeds de spreekwoordelijke kaartenbakken bevolkt.
Medeauteur: Peter van Leth