Net als in Duitsland gaat het ook in Nederland niet goed met veel insecten. Dat blijkt uit een Wageningse studie. Vooral in agrarisch gebied lijkt het achteruit te lopen. Maar er ontbreekt nog wel veel kennis.
Een Duitse studie naar de aantallen insecten in 73 natuurgebieden veroorzaakte afgelopen najaar veel opschudding. De uitkomsten waren alarmerend: een achteruitgang van driekwart binnen 30 jaar. Maar er was meteen ook veel kritiek op het onderzoek en, vooral op hoe het werd opgepakt in de media.
In opdracht van minister Carola Schouten (LNV) keek een team van Wageningen Environmental Research (WEnR) naar de kwaliteit van het onderzoek en naar de relevantie van de uitkomsten voor Nederland. Aan de ene kant nuanceert zijn analyse het verhaal. Zo mist er vooral nog veel kennis. Maar alle kennis die er is, wijst wel in één richting: de stand van de insecten neemt af en de landbouw speelt daar een rol in.
Lees ook: Boer kan niet zonder de bij
Reikwijdte van onderzoek
Eerst de nuancering. De Duitse studie gaat over natuurgebieden. Wat zegt dat over andere gebieden? Weinig, dus. Ook over de oorzaken zegt het Duitse rapport weinig.
Op de methode van onderzoek en de statistische verwerking ervan kwam veel kritiek, onder meer van Wageningse wetenschappers. Hun collega’s nemen in deze nieuwe studie de kritiekpunten stuk voor stuk onder de loep. Hun conclusie: deels is de kritiek terecht, maar voor wat betreft de insectenstand in de onderzochte natuurgebieden zijn de resultaten ‘robuust’.
Maar op grond van tellingen in Duitse natuurgebieden kun je geen conclusies trekken over Nederlandse natuur, en al helemaal niet over andere gebieden, zoals agrarische, blijkt uit de review. Dat is in veel media wel gebeurd, en gebeurt nog steeds.
Aantal insecten ook in Nederland afgenomen
Gezien de grote maatschappelijke zorg over de insecten is er maar opvallend weinig goed onderzoek beschikbaar, zo blijkt. Biomassa meten van insecten over meerdere jaren in verschillende gebieden, dat gebeurt hier niet. Van enkele soorten of families zijn wel gegevens bekend, zoals van vlinders, libellen, bijen en zweefvliegen. Maar die zijn onvoldoende om een totaalbeeld van de insectenstand op te baseren.
Lees ook: Wintersterfte bijen loopt weer op
Toch zijn vrijwel alle wetenschappers het erover eens dat insecten ook in Nederland zijn afgenomen in aantal, schrijven de Wageningers. Daarbij lijkt het erop dat de achteruitgang van soorten die horen bij agrarisch landschap onverminderd doorgaat. Maar hier houden de rapporteurs wel nadrukkelijk slagen om de arm, want het ontbreekt aan goede gegevens. De tellingen die er zijn, gaan vooral over natuurgebieden. Daar gaat het juist weer wat beter, behalve met soorten die gevoelig zijn voor stikstof.
Als oorzaak voor de achteruitgang in landbouwgebieden wordt gewezen naar intensivering – een verzamelterm voor zaken als bemesting, intensivering van bouwplannen en gewasbescherming. Daarbij geldt steeds dat er niet één oorzaak in het spel is, maar een serie.
Wat moet er gebeuren?
Inmiddels is er een Europees verbod op neonicotinoïden op komst. Dat zal helpen, maar het zal de bij niet redden, zo vatte het Duitse blad Der Spiegel het samen. De Nederlandse onderzoekers doen een hele serie aanbevelingen, die minister Schouten wil overnemen. Belangrijkste tip: begin meteen met een ‘herstelstrategie’, die past bij het betreffende gebied. Hoe die eruit moet zien, blijft nog even onduidelijk. Wel zouden er ‘pilots’ moeten komen. En verder is er kennis nodig, heel veel kennis over insecten, want niemand weet precies hoe het zit.
Lees ook: ‘Alarmisme over insecten’