Bedrijven moeten een coronasteunaanvraag goed afwegen. GroentenFruit Huis pleit voor een langere aanvraagtermijn en soepele afhandeling.
Nu enkele criteria voor de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers Covid-19 zijn gewijzigd, pleit GroentenFruit Huis voor een verlenging van de indieningstermijn. Zo werd de eis voor levering aan horeca verlaagd van 75 naar 60%. Richard Schouten, directeur GroentenFruit Huis: “Doordat de bevestiging van de verlaging formeel pas 11 juni bekend werd, willen we verzoeken om de termijn van indienen te verschuiven. Dat is nu 18 juni, maar is wat snel.”
Bedrijven die al snel een aanvraag indienden om uit nood snel aan geld te komen, moeten hun aanvraag aanpassen om de volledige schade tot 12 juni op te maken, adviseert het GroentenFruit Huis verder.
Meer bedrijven vallen onder de regeling
Door de versoepeling kijken extra bedrijven naar de regeling. Schouten: “Door de verschuiving van de foodservice-eis van 75% naar 60% komen wel meer bedrijven in aanmerking voor de regeling. Dat zullen meer groothandelsbedrijven zijn en enkele specialistische telers, maar bij algemene producten als komkommer en tomaat zal de versoepeling weinig helpen, vrees ik. Vaak leveren zij een deel van hun productie aan de foodservice maar niet alles. Bij groothandelsbedrijven gaat het om bedrijven die naast leveringen aan de retail ook zijn gaan specialiseren richting foodservice. Enkele van die bedrijven zaten net op de grens van 60 of 65%.”
Tekst gaat verder onder de foto.
Bewijslast cruciaal
Een aanvraag is alleen zinvol als de bewijslast in orde is, adviseert de koepel voor teelt en handel. Juist daarover hebben Schouten en mededirecteur Gert Mulder overleg met het ministerie. Door het diffuse karakter van de afzet en handel is dat bewijs lastig.
Als je aan een exporteur levert, moet je als teler bewijzen dat die in het buitenland horecaleveranciers belevert
Schouten: “Het bewijs dat je levert aan foodservice moet je zelf leveren. Voor een courgetteteler is dat voor gele courgette wel duidelijk te maken. Dat product ligt niet bij retail. Een teler weet vaak wel waar zijn product naar toe gaat. Als er volle vrachtwagens van je bedrijf wegrijden, weet je vaak dat je afzet naar retail. Als je aan een exporteur levert, moet jij echter wel bewijzen dat die in het buitenland horecaleveranciers belevert. Daarvoor zijn bedrijfscodes aangedragen, maar die zijn ook nog eens niet gelijk aan Nederlandse. We vragen praktische oplossingen. De overheid wil kijken hoe ze kan helpen.”
Meer ruimte
Het ministerie is de sector al iets tegemoet gekomen in de bewijslast. De huidige coderingen voor bedrijven komen van RVO.nl, maar dekken niet goed foodservice, zoals bedrijven die rechtstreeks leveren aan organisatoren van festivals of cruiseschepen. Daar is nu al meer ruimte geboden door het ministerie, stelt Schouten. “We hebben over die bewijsvoering nog wel steeds vragen en overleggen met het ministerie. Dat is niet helemaal afgerond, maar het ministerie wil er praktisch mee omgaan om het indienen van de steunaanvragen te helpen.”