Bij het faillissement van Quality Queen zijn telers betrokken met en zonder kredietverzekering.
Een groep glasgroentenleveranciers van exportbedrijf Quality Queen had een kredietverzekering, maar er waren ook telers die dat deden zonder die dekking. Voor de laatste groep is de kans klein dat ze geld terugzien. Curator Mathieu Souren van Quality Queen kan niet zeggen om hoeveel bedrijven het gaat. Hij ziet vaker dat bedrijven die te grote risico’s nemen. “Het is toch een beetje als het sprookje van de 3 biggetjes. Als je geen voorzorgsmaatregelen treft, omdat het teveel geld kost, zijn de risico’s groter. Dan moet je ook niet piepen.”
Consequenties omvallen
In de afwikkeling van het faillissement komt de kredietverzekering na de bank aan de beurt. Het is een schuldeiser die in de plaats komt van de telers. Over het algemeen is het zo dat bij faillissementen de kleinere partijen de dupe zijn en achterblijven met schade, stelt Souren. Dat geldt voor de onverzekerde telers.
Souren noemt een kredietverzekeraar feitelijk een financier. Hij vraagt een borgstelling zodat zijn leveranciers bereid zijn om te leveren op krediet. De kredietverzekeraar vraagt dan het bedrijf zekerheden voor wanneer betalingen achterwege blijven. Vooral de grotere bedrijven hebben een kredietverzekering omdat de consequenties groter zijn als ze omvallen, verklaart de curator.
Openstaande rekening
Bij afnemers van Quality Queen, vooral Engelse supermarkten, stonden afgelopen maand nog rekeningen open voor in totaal € 3,1 miljoen, blijkt uit het eerste faillissementsverslag. Huisfinancier Rabobank gaat in dit geval als eerste naar de Engelse supermarkten. Als de bank betaald is, kan de kredietverzekering zich melden bij die Engelse supermarkten. Als er dan nog wat over is, voegt Souren daar aan toe. Eerder sprak Souren de verwachting uit dat de Rabobank geen kleerscheuren overhoudt aan het faillissement. Met die bank voert de curator stevige discussies.