Schaalvergroting is niet het doel, maar tomatenteeltbedrijf Agro Care hoopt wel dat het een middel kan zijn om de markt tot rust te brengen. Algemeen directeur Kees van Veen benadrukt dat verdere uitbreiding verre van onwaarschijnlijk is. Echter, die nieuwe kassen zullen waarschijnlijk niet in Nederland staan.
Het grootste glasgroentebedrijf van Nederland is Agro Care. Op de vraag hoe groot het areaal is dat door dit bedrijf wordt beteeld, moet Kees van Veen even zijn rekenmachine trekken. In Nederland is dat nu 168 hectare. En dan is er nog 25 hectare in Frankrijk, in het Normandische Brécey, waarvan 8 hectare belichte tomaten in een gloednieuwe kas, die nu voor het eerst in productie gaat komen. In Marokko staat dan nog eens 18,5 hectare en in Tunesië 48 hectare. Alles bij elkaar dus afgerond 260 hectare.
Toen we eenmaal een kas in het Zeeuwse buitengebied hadden neergezet, ging het snel
“Nee, ‘de grootste worden’ dat was toen ik samen met Philip van Antwerpen voor mezelf begon niet de ambitie. Dan ben je gewoon bezig met een bedrijf op poten zetten. Maar toen we eenmaal een kas in het Zeeuwse buitengebied hadden neergezet, toen ging het wel snel.”
Elk jaar als er in de tomaten wat was verdiend, konden de mannen van Agro Care daar in Rilland heel makkelijk een nieuwe kas bouwen. Geen buren, genoeg ruimte, goedkope grond. En collega-tomatentelers in de toenmalige telersvereniging Action Pearl Growers die elkaar ‘op een gezonde manier opjutten’.
Lees verder onder de foto’s en kaders
Profiel
Kees van Veen (1970) is algemeen directeur van tomatenteeltbedrijf Agro Care. Hij begon als Maasdijkse schooljongen ooit in de tuinbouw met vakantiewerk. Zijn eerste vaste baan in de tuinbouw was op het bedrijf van Jos Looije.
Met Philip van Antwerpen begon hij in 1997 voor zichzelf. In 2004 – toen dat bedrijf was uitgegroeid tot 24 hectare – werd Agro Care genomineerd voor de prijs van Agrarisch Ondernemer. Per 2020 is het bedrijf uitgegroeid tot 260 hectare in vier landen en is een deel van de aandelen in handen van de Amsterdamse investeerder NPM Investments.
Van Veen komt van buiten de tuinbouw
“Ik heb het altijd wel leuk gevonden, dat uitbreiden”, zegt Van Veen. Hij is het schoolvoorbeeld van de stelling dat ook in de wereld waarin traditioneel het familiebedrijf de standaard is, een toetreder van buiten het ver kan schoppen. Met een meao-diploma op zak begon hij nog wel aan een gewoon kantoorbaantje. “Maar voor de echt leuke banen had ik toch te weinig doorgeleerd.”
Misschien dat dat het proces van uitbesteden van werk wel makkelijker maakte. De sprong van een bedrijf waarop een tuinder alle touwtjes zelf in handen houdt, naar een areaal waarop dat niet meer gaat is immers een klassiek moment voor een struikelpartij.
“Dat moment kwam voor ons zo rond de 15 hectare. Dat is dan inderdaad even een lastige fase, dat je het eigenlijk zonde vindt om iemand aan te nemen. Maar dan merk je dat een specialist het vaak beter kan dan jijzelf en dan heb je even later teeltmanagers, arbeidsmanagers, iemand speciaal voor de gewasbescherming en een financieel iemand op kantoor. Vooral dat laatste vond ik echt een verademing. Dat je niet ook nog ’s avonds aan de slag moet om bonnetjes bij elkaar te gaan zoeken.”
Agro Care behoort tot Europese voorhoede tuinbouw
Agro Care is ondertussen een fase of tien verder. Fusies en overnames, samenwerkingen en deelnemingen hebben het bedrijf naar de huidige positie in de absolute voorhoede van de Europese tuinbouw gebracht. Van operationeel werk zijn Van Veen en de andere aandeelhouders opgeschoven naar het strategisch werkveld. Met als laatste opmerkelijke stap de afgelopen winter: de komst van een grote investeerder als mede-aandeelhouder.
NPM Investments is vooral aan boord gekomen om de internationale groeiambitie waar te kunnen maken. “In Nederland zijn we wel uitgegroeid. Ook gezien het ondernemersklimaat hier. Nergens is arbeid zo duur. Zorgen voor huisvesting van je buitenlandse medewerkers is enorm lastig. En de manier waarop er wordt omgegaan met energietransitie en CO2-beleid, dat is ook overal anders. We hebben één Europa, maar zo functioneert dat in de praktijk totaal niet.”
En ook het produceren voor een ‘lokale’ markt gaat het beste in het land zelf. “Dat zien we nu in Frankrijk. Daar zijn ze chauvinistisch genoeg om voor Frans product meer te willen betalen dan voor import. Maar dat geldt natuurlijk net zo goed voor de Engelsen en de Duitsers. Dus ja, als daar zich een kans voordoet, dan willen we ook in die landen wel gaan telen. Maar nee, we hebben nu op dit moment geen gevorderde plannen.”
Schaalvergroting is een gegeven
Schaalvergroting is in de land- en tuinbouw al 75 jaar lang geen trend of ontwikkeling, maar een gegeven. Nergens is dat beter te zien dan in de glastuinbouw. Het gemiddelde bedrijf in de glasgroenteteelt is de laatste twintig jaar bijna vier keer zo groot geworden: gegroeid van 1,22 hectare in 2000 naar 4,38 hectare in 2019.
Die vrijwel volledig rechte lijn steil omhoog is niet in alle tuinbouwsectoren zo stabiel. In de fruitteelt nam de gemiddelde bedrijfsgrootte de laatste vier jaar zelfs juist wat af, van 8,7 naar 7,7 hectare – altijd nog wel een stuk groter dan de 6 hectare in 2000.
In de vollegrondsgroente is zo’n terugval niet te zien, al is de groei van het gemiddeld bedrijfsareaal er wel uit: de groei van 4 naar 9 hectare gebeurde van 2000 tot 2011, waarna de grafiek vrijwel vlak verder is gelopen.
Dankzij investeerder sneller reageren op buitenlandse kansen
Met NPM Investments aan boord kan Agro Care sneller op zo’n kans reageren dan wanneer dat met eigen geld en een bankfinanciering zou moeten. “Investeren in het buitenland is duur. Financiers vragen meer eigen vermogen”, vat Van Veen samen.
En er komt nog zo veel meer bij kijken waar de hoofdstedelijke professionals in buitenlandse groeistrategieën meer ervaring mee hebben dan alle Westlandse tomatentuinders bij elkaar. Dat zou natuurlijk voor botsingen kunnen zorgen, twee zulke uiteenlopende culturen binnen een bestuurskamer. “Dat valt mee, hoor. Het werkt naar tevredenheid. Ze zijn nog niet voor plannen gaan liggen”, zegt Van Veen.
Die plannen kijken dus vooral vooruit naar productie in andere landen dan Nederland. Met als voornaamste doel om van Agro Care een marktleider op de Europese tomatenmarkt te maken, die wat rust op die markt kan brengen. “Wat er ook dit jaar weer gebeurt met de prijzen, dat is toch van de zotte. Daar zit toch niemand op te wachten, ook de retailers niet.”
De nog te grote schommelingen in de tomatenprijzen zorgen er nu voor dat klanten zich wel vast willen leggen voor af te nemen volumes, maar niet voor prijzen.
“Met grotere productieblokken zou er meer rust moeten kunnen komen op die markt. Retailers willen dat zelf ook. Die hebben liever de zekerheid van levering en van kwaliteit van een paar grote partijen, dan gedoe met een hele hoop kleintjes. De logistieke lijnen leggen ze graag vast.”
Lees ook: Slechte zomer voor prijzen tomaten
Specialist voor autonome teelt aangenomen
Als de teelt steeds meer computergestuurd wordt, zou er ook door betere voorspelbaarheid van de aanvoer rust op de markt en dus in de prijzen moeten kunnen komen. “Wij hebben voor de autonome teelt nu speciaal iemand aangenomen, die dat allemaal volgt en in de gaten houdt. Dat autonoom telen is natuurlijk een prachtig instrument om de boel bestuurbaar te kunnen houden. Zeker als je meer dan veertig kassen te managen hebt.”
Van Veen wil zeker niet beweren dat digitalisering en robotisering het voor de Nederlandse telers en voor Agro Care helemaal gaan worden. “De Chinezen – en ook zat andere landen met een achterstand op het gebied van teeltkennis en kwaliteit van teelt en producten – trekken er erg aan. Die profiteren natuurlijk ook het meest van al die technologieën. Daarmee kunnen ze een aardig eind inlopen, als de autonome teelt echt doorzet. Maar ons inhalen, dat zie ik niet zo snel gebeuren. Zo snel gaat het ook weer niet. Dat zie je aan robotisering. De eerste bladbreekrobot reed twintig jaar geleden al door de kas. Maar het is eigenlijk nog steeds niks. Dus een oogstrobot, ik vraag me af of ik dat nog meemaak.”
Op afstand meekijken in de kas met bril
Wat van Veen wel kansrijk vindt, is het uitrusten van mensen met brillen waardoor computers kunnen meekijken met hun werk. “Wij hebben die techniek gebruikt toen we in de coronatijd in de kas in Tunesië teeltgoten moesten draaien. Vanuit Nederland konden we er niemand heen sturen. Dus hebben de mensen daar het gedaan, met van die brillen op en instructies op afstand. Zo kun je in de toekomst misschien ook geautomatiseerd data verzamelen, bijvoorbeeld voor het monitoren van ziekten en plagen of voor een betere oogstvoorspelling.”