De Autonomous Greenhouse Challenge van vorig jaar was een groter succes dan Silke Hemming had durven dromen. Alle vooropgestelde doelen gehaald en meer. Maar een tweedeling bij tuinders. De ene helft is enthousiast en staat open voor meer kennis over dit onderwerp. De andere vindt het allemaal onnodig of vreest zelfs overbodig te worden.
De internationale werelden van tuinbouw, IT, kunstmatige intelligentie (AI) en wetenschap werden vorig jaar in de kassen van Wageningen UR in Bleiswijk genadeloos met elkaar geconfronteerd. Daar in die kassen vond de eindstrijd plaats tussen 5 teams, die zoveel mogelijk op afstand en computergestuurd komkommers teelden en een referentieteam van tuinders dat ‘gewoon’ teelde. Dat alles onder leiding van Silke Hemming, hoofd van het onderzoeksteam Greenhouse Technology.
Vergroeid met voordelen computertechniek
“Vorig jaar om deze tijd durfde ik echt niet te zeggen wie er zou winnen. Maar voor mijn zoon van 18 was het duidelijk. “Natuurlijk wint de computer”, zei hij meteen. Dat is ook logisch voor die generatie. Die is al zo vergroeid met de voordelen van computertechniek, voor alles in hun leven. Waarom zou het met teelttechniek dan niet werken? Overigens was de overwinning van de computer ook weer niet zo afgetekend. De teams lagen heel dicht bij elkaar.”
Silke Hemming (1970) is sinds 2007 hoofd van het onderzoeksteam Greenhouse Technology van Wageningen University & Research (WUR). Ze studeerde tuinbouwwetenschap aan de universiteit van Hannover. Sinds 1999 werkt ze bij de WUR, waar ze begon als junior onderzoeker bij het IMAG en kon voortborduren op haar promotieonderzoek naar het effect van verschillende kasdekken op de teelt. Dat is nog steeds een van de onderzoeksvelden, waar haar team zich op richt, naast lichtstrategieën de optimalisatie van natuurlijk licht op het ontwerp van in de verschillende bedekte teeltsystemen in uiteenlopende klimaatzones over de gehele wereld.
Na de autonome komkommerkas komt er nu een tweede editie met de autonome tomatenkas. “Iedereen begint weer bij 0. De deelnemers van afgelopen jaar weten hoeveel tijd het kost. Teams zullen er tijd in moeten steken, maar je kunt er ook heel veel van leren. En je hebt ook eigenlijk niks te verliezen. Want het gaat er vooral om samen nieuwe inzichten te bereiken en grenzen te verleggen. Dat werkte vorig jaar heel goed. Vooral in de pre-selectie fase, dus vóór de finale met de 5 teams, communiceerden alle deelnemers heel open. Er zijn zelfs teams die gefuseerd zijn bij de hackathon. Daar waren geen regels voor, samenwerking tussen verschillende partijen en verschillende disciplines was zelfs juist het doel.”
Alle data op rijtje
Wageningen UR heeft de resultaten van de finale op een rijtje gezet en geanalyseerd. Daarbij bleek vooral dat het geen nadeel was om er ongehinderd door al te veel kennis van de komkommerteelt in te vliegen. “De latere winnaars, Team Sonoma, begonnen meteen in september met voluit belichten. Terwijl telers dat normaal zo niet doen. Maar ja, als stroom (relatief gezien) niet zo duur is en je kunt daar extra (relatief) dure komkommers mee maken… Het referentieteam van de telers is pas veel later gaan belichten en ze hebben de achterstand niet meer kunnen inlopen. De winnaars hebben eigenlijk bijna alles goed gedaan. We hebben, op basis van alle 6 de datasets, via onze modellen nagerekend wat de optimale combinatie van strategieën zou zijn geweest ten aanzien van klimaat, belichting en gewas. Team Sonoma had met de hogere plantdichtheid van team AICU een nog íéts beter resultaat kunnen behalen. Andersom had AICU een véél beter resultaat kunnen halen als ze meer hadden belicht en meer temperatuur en CO2 hadden aangehouden. Ze hadden nu veel abortie. Het referentieteam van de telers had overigens de minste geaborteerde vruchten. Hun teelt was het beste in evenwicht.”
Voorop in het delen van kennis
Tijdens de wedstrijd werd er uiteraard eventjes geen kennis gedeeld, daarna juist weer wél. “Alle 6 de datasets zijn voor iedereen openbaar en te downloaden. En ja, dat wordt veel gedaan, door allerlei internationale onderzoekers vooral. Dat wij zo open zijn, daar kijken sommigen wel van op. Maar dat was vanaf het begin de insteek van de internationale wedstrijd: kennis wordt door internationale teams ingebracht, resultaten worden met iedereen gedeeld. Overigens zie ik dat nog steeds als een van de sterkste kanten van de Nederlandse tuinbouw; we lopen nog steeds wereldwijd voorop in het delen van kennis. Het zou ook gek zijn om dat nu op te gaan geven. Je krijgt hier altijd iets voor terug.”
Hoofdschuddend
Toch heeft het feit dat Wageningen UR voor het organiseren van de wedstrijd in zee ging met ‘de Chinezen’ wel voor enig hoofdschudden gezorgd. “Het Chinese Tencent en hun vice-president CXO David Wallerstein ondersteunen ook de tweede Challenge weer. Dat heeft die eerste keer zeker voor extra publiciteit gezorgd, vooral in de AI-wereld, daar waren wij heel blij mee. Misschien moeten we er met deze tweede Challenge wel voor zorgen dat er niet een oververtegenwoordiging uit 1 land is. Een goede verdeling van de teams over de continenten en over de verschillende soorten bedrijven is alleen maar goed voor de diversiteit. Het is goed dat we de toegenomen aandacht vanuit bijvoorbeeld IT-hogescholen voor voedselproductie op gang houden. En vooral ook dat we de kruisbestuiving van die technische onderwijsinstellingen en bedrijven met telers en studenten plantwetenschappen verder laten gaan.”
Telers overbodig?
Niet alle tuinders zitten daarop te wachten. Want ‘als met behulp van slimme, zelflerende computers teelten volautomatisch worden, dan worden wij overbodig’. “De tuinders die ik dat hoor zeggen, hopen en denken overigens ook dat het in de praktijk voorlopig zo ver toch niet zal komen. Wij zullen zien of ze in de toekomst toch wel gebruik gaan maken van de technieken die we hier uitproberen. Ik denk niet dat we deze groep tuinders nu al kunnen overtuigen van de voordelen van deze ontwikkeling. Maar de groep tuinders die hier helemaal voor openstaat is minstens zo groot. Die willen meedoen en weten wanneer ze dit op hun bedrijf kunnen toepassen. Ik denk ook zeker niet dat tuinders overbodig worden. Wel dat hun rol veranderen zal. Als je aan de ene kant uit je kas en uit je teeltsysteem veel meer informatie krijgt én je tegelijkertijd door dat systeem een hoop zaken uit handen wordt genomen, dan heb je dus veel meer tijd over om je te richten op andere zaken, bijvoorbeeld verderop in de keten. Daar kun je dan ook veel gerichter zaken doen. Je weet immers met die systemen nog veel preciezer wanneer je hoeveel product van welke kwaliteit kunt leveren.”
Iets minder tijd kwijt
Silke Hemming hoopt dat ze zelf aan deze tweede Challenge net ietsje minder tijd kwijt zal zijn dan aan de eerste.
“Ik heb ook nog een onderzoeksteam te leiden. En we doen ook onderzoek naar automatisering en robotisering in de land- en tuinbouw breder dan alleen de autonome kas. Dat doen we samen met andere technische universiteiten, toegepast onderzoek en bedrijven uit de hightech en de agrarische keten. Als hierbij meer bedrijven willen aansluiten, zien wij dit heel graag. Daarnaast hou ik me ook nog met andere zaken bezig. Zoals Smart Materials in de bouw van kassen. Maar dat is weer een heel ander interview.”
Tweede Challenge open tot 15 juli
Teams kunnen zich tot en met 15 juli inschrijven voor de Tweede Autonomous Greenhouse Challenge van Wageningen UR. Het doel van deze 2 Challenges is een teelt van cherry in 6 maanden tijd, tussen december 2019 en mei 2020 tot een zo hoog mogelijke productie te brengen, met zo efficiënt mogelijk gebruik van energie, water en meststoffen. Net als in de eerste Challenge met een komkommerteelt krijgen de 5 teams, die door de selectie heen komen een kas ter beschikking in Bleiswijk, waar ze hun teelt mogen voorbereiden door er alle sensoren en andere hardware in te hangen die ze maar willen. Om er vervolgens 6 maanden lang alleen maar van op afstand naar te mogen kijken, terwijl het teeltsysteem zo veel mogelijk zelflerend en gestuurd door kunstmatige intelligentie zijn werk doet. De teams moeten bestaan uit ten minste 3 personen, waarvan ten minste 1 student. Om tot een zo goed mogelijke combinatie te komen van plantkunde en ICT-kennis, mogen bedrijven, universiteiten en andere kennisinstellingen, maar natuurlijk ook particulieren meedoen.
De teams die aan de startvoorwaarden voldoen, mogen weer meedoen aan een 24-uurs hackathon, op grond waarvan de beste 5 teams doorgaan naar de finale. Daar zullen ze het weer moeten opnemen tegen een referentieteam vanuit de Nederlandse tomatenteelt, dat wel gewoon in de kas mag komen.