Het Rijk leed meer dan € 100 miljoen verlies op slechte landbouwleningen in de periode 2010-2016. De tuinbouwcrisis was daarvan een belangrijke oorzaak. De evaluatie van die borgstellingsregeling gaat helemaal voorbij aan het pijnlijkste deel: de terugvordering bij bedrijven in de tuinbouwcrisis.
Met de nieuwste inkomensschattingen voor de glasgroenteteelten doet weinig meer denken aan de tuinbouwcrisis van circa tien jaar geleden. Voor een aantal teelten is opnieuw een fijn rendement bijgeschreven door Wageningen Economic Research (WER).
Nog steeds gaan bedrijven failliet, zoals A.C. Hartman in Sexbierum (Fr.). De Rabobank kan daar mogelijk meer dan € 20 miljoen verliezen op zijn portefeuille. Dat faillissement is een uitzondering. In de tuinbouwcrisis vielen om de haverklap bedrijven om.
Terugkijken naar tuinbouwcrisis
Een aanleiding is er nu wel om terug te kijken naar die tuinbouwcrisis. De garantieregeling voor de landbouw is geëvalueerd. De bedrijven zijn onderzocht die tussen 2010 en 2016 hulp kregen van het ministerie van landbouw om financiering rond te krijgen. Dat levert cijfers op, maar de harde realiteit daarachter komt in het onderzoek niet aan bod. Het was hetzelfde ministerie namelijk dat bij ondernemers na faillissement aanklopte om toch een deel van de borg nog te innen bij de teler. Dat gebeurde vooral in de glastuinbouw.
Vernieuwing op gang houden
Al tientallen jaren heeft de overheid zo’n garantieregeling, met wisselende namen. Daarmee zorgt het ministerie dat bedrijven die eigenlijk geen financiering van de bank kunnen krijgen, toch hun investering doen. Het ministerie neemt via de regeling namelijk risico over. De overheid wil zo vernieuwing op gang houden en verduurzaming realiseren.
Peter Luijendijk
Peter Luijendijk in Kwintsheul (Z.-H.) had een bedrijf met borgstelling. Hij werd eerst royaal uitgekocht, bouwde een nieuw paprikabedrijf in 2008 en moest na drie jaar noodgedwongen zijn bedrijf verkopen voor een derde van de waarde, met een schuldsaneringstraject als gevolg. Hij blogde in 2015 elke maand op Gfactueel.nl over zijn ervaringen in die laatste fase van het schuldsaneringsproces. Luijendijk begeleidde tuinders met financiële problemen in lotgenotengroepen via Stichting Zorg om Boer en Tuinders. Die stichting bestaat nog steeds, maar heeft nu vooral focus op veehouderij in het oosten van Nederland, waar door milieumaatregelen veel pijn is.
‘Blij met nieuwe kans als teler’
Peter Luijendijk teelt weer. De afgelopen tien jaar werd hij uitgekocht, bouwde nieuw, verkocht met verlies en betaalde schulden af. Hij start het derde teeltseizoen nu op het ouderlijk bedrijf als zaadproducent voor Rijk Zwaan, een bedrijf en teelt die hem passen als een goed pak. De afgelopen jaren kreeg hij andere aanbiedingen. “Ga voor ons paprika telen. Maar ik koos er niet voor. Tegen de grote bedrijven kan ik met deze kas van 16.000 meter niet op. Ik ben 57 jaar, heb nu twee jaar komkommers geteeld voor het zaad en mag nu weer iets nieuws starten voor Rijk Zwaan. De teelt van sla en spinazie op substraat voor zaad. Rijk Zwaan heeft al een kas in Australië waar het gebeurt.”
Terugdenken aan de probleemjaren van de tuinbouwcrisis doet Luijendijk niet. Hij is ook gestopt met zijn inzet voor Stichting Zorg om Boer en Tuinder, waar hij lotgenotengesprekken leidde met collega-tuinders. “Ja, het slijt. We hebben vorig jaar ook afscheid genomen in de praatgroep tuinders. Tot vorig jaar hadden we twee keer per jaar heel waardevolle gesprekken. Iedereen is zijn eigen weg gegaan en maakt het goed. De een werkt op de taxi, de ander is werkzaam op een tuinbouwbedrijf. Het was heel waardevol om de maatschappelijke hulp te krijgen via de stichting en gemeente Westland, maar ik ben blij met deze nieuwe kans.”
Regeling met ministerie
Luijendijk kwam in het schuldsaneringstraject en moest met het ministerie een regeling treffen. Terugkijkend zegt Luijendijk dat afwikkeling van die borg soepel ging, maar hij kent telers waarbij de overheid nog beslag legde op het huis dat al onder water stond. “Dan had zo’n man van het ministerie zijn bureau natuurlijk ook opgeruimd en voldeed aan de regels. Zo ging dat wel ja.” Luijendijk is weer vier jaar uit de schuldsanering en is gelukkig met een nieuwe start als teler op het familiebedrijf.
Hard optreden in gezinsleven
Ook Jelle Hendrickx, bekend destijds van zijn harde stellingname tegen banken en overheid met de website tuininpuin.nl, kent voorbeelden van hard optreden van de overheid om borg terug te krijgen. Dat greep soms keihard in in het gezinsleven van de ondernemer. Hij probeerde destijds met een WOB-procedure het ministerie te dwingen het beleid achter de borgstellingsregeling te tonen, maar slaagde daar niet in. Banken behandelden leningen met een borg ook anders dan ongedekte leningen, stelt hij. Telefonisch vertelt hij dat de tuinbouwcrisis niet voor alle telers voorbij is. Eén van de telers uit die tijd is juist een procedure gestart tegen zijn bank.
Borgstellingsregeling knelde
Banken voelden zelf ook vier jaar geleden hoe de garantieregeling knelde bij telers die noodgedwongen stopten. Banken wilden ondernemers snel duidelijkheid geven over hun restschuld. Dat lukte vaak niet. Telers bleven soms lang in onzekerheid door een starre opstelling van het ministerie als de borg werd ingeroepen, maar ook door het gevaar dat zelfs na een schuldsanering nog steeds een terugvordering van de overheid kon plaatsvinden.
Ruim € 100 miljoen verliesdeclaraties
Uit de evaluatie in 2019 wordt nu eindelijk bij benadering duidelijk hoeveel het ministerie heeft verloren op de glastuinbouwportefeuille van de borgstellingsregeling. De onderzoekers van Ecorys schrijven dat het verlies over de gehele periode € 110 miljoen bedraagt, grotendeels borgstellingsleningen uit de periode van het borgstellingsfonds van voor 2010. Het veruit grootste deel is glastuinbouw, al wordt dat niet uitgesplitst. Overigens zijn het de bedrijven uit de regeling die samen via een opslag zelf de risico’s dragen. Het kostte het ministerie zo’n € 21 miljoen in die jaren. In vergelijking met Rabobank is dat bedrag nog beperkt. Die bank zette in die jaren een half miljard opzij in een stroppenpot voor problemen in de glastuinbouw.
Afname van gebruik borgstelling in glastuinbouw
In de periode 2010-‘16 zagen de tuinbouwbedrijven niet alleen gemiddeld slechte prijzen, maar sloeg ook de Ehec-crisis toe. Veel minder bedrijven deden dus in deze periode van 2010 tot en met 2016 een aanvraag voor financiering of garantiestelling. Het aandeel leningen met een overheidsgarantie op het totaal verstrekte krediet liep terug van 14% in 2011 naar 4% in 2013 en weer iets meer in 2016 (7%).
In de jaren 0 was dat wel anders. Toen (voor de crisis) leken de bomen in de hemel te groeien voor de glastuinbouw. Dat blijkt uit het jaarverslag van de regeling in 2006 bijvoorbeeld. De glastuinbouw was goed voor tweederde (83) van de 124 gehonoreerde aanvragen. Vanwege de over het algemeen grotere investeringen in de glastuinbouw was het aandeel in de totale garantstelling groter, ongeveer driekwart (€ 38,1 miljoen). Voor groene investeringen in het Borgstellingsfonds-Plus waren dat jaar dertig goedgekeurde aanvragen ter waarde van € 32,2 miljoen.